Les 2 paragraaf 2.4(1C)
1 / 28
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Kun je aan het aantal fietsers zien of een gebied dun- of dichtbevolkt is?
A
Ja
B
Nee
Slide 4 - Quiz
Slide 5 - Diapositive
Bij deze vorm van bevolkingsgroei groeit de bevolking door een geboorteoverschot.....
A
natuurlijke bevolkingsgroei
B
sociale bevolkingsgroei
Slide 6 - Quiz
Slide 7 - Diapositive
Vanaf.....groeit de Nederlandse bevolking plotseling sneller.
A
1800
B
1900
C
1960
Slide 8 - Quiz
Betere gezondheidszorg en betere voeding zorgen na 1900 voor.....
A
een stijging van het geboortecijfer
B
een daling van het geboortecijfer
C
een stijging van het sterftecijfer
D
een daling van het sterftecijfer
Slide 9 - Quiz
In de periode .......werden er plotseling veel méér baby's geboren.
A
vóór
B
tijdens
C
ná
Slide 10 - Quiz
Vanaf .....daalt het aantal geboortes in Nederland door het gebruik van voorbehoedsmiddelen.
A
1800
B
1900
C
1960
Slide 11 - Quiz
In Nederland groeit de bevolking op dit moment het snelst door......
A
een geboorteoverschot
B
een migratieoverschot
Slide 12 - Quiz
Slide 13 - Diapositive
De bevolkingsgrafiek van Nederland had in ....een piramidevorm.
A
1900
B
2021
Slide 14 - Quiz
Slide 15 - Diapositive
In de bevolkingsgrafiek van omstreeks.....zien we vergrijzing optreden in Nederland.
A
1900
B
2016
Slide 16 - Quiz
Slide 17 - Diapositive
Het westen van Nederland is een echt.....
A
vestigingsgebied
B
vertrekgebied
Slide 18 - Quiz
Slide 19 - Diapositive
Waar sluiten scholen en kinderdagverblijven vaak?
A
groeigebieden
B
krimpgebieden
Slide 20 - Quiz
Waar stijgen de kosten voor de gezondheidszorg snel?
A
groeigebieden
B
krimpgebieden
Slide 21 - Quiz
9 van de 10 Nederlanders woont .......
A
op het platteland
B
in de stad
Slide 22 - Quiz
Van de Nederlanders die in de stad wonen, woont het grootste gedeelte in....
A
noord Nederland
B
oost Nederland
C
zuid Nederland
D
west Nederland
Slide 23 - Quiz
Slide 24 - Diapositive
Deze groep mensen trekt juist naar de steden toe?
A
ouderen
B
jongeren
Slide 25 - Quiz
Deze groep mensen vertrekt vaak uit de drukke stad.
A
Ouderen
B
jongeren
Slide 26 - Quiz
Vergrijzing speelt dus het meest......
A
in de stad
B
buiten de stad
