Het delend lidwoord / chapitre 5 bron D

Het delend lidwoord / L'article partitif

bestaat niet in het Nederlands.

Als er in het Nederlands geen lidwoord voor het zelfstandig naamwoord komt dan krijg je in het Frans het delend lidwoord.

1 / 36
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 3

Cette leçon contient 36 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Het delend lidwoord / L'article partitif

bestaat niet in het Nederlands.

Als er in het Nederlands geen lidwoord voor het zelfstandig naamwoord komt dan krijg je in het Frans het delend lidwoord.

Slide 1 - Diapositive

Ik eet vlees.
Je mange de la viande.

Slide 2 - Diapositive

Ik wil graag croissantjes.
Je voudrais des croissants.

Slide 3 - Diapositive

De delende lidwoorden





Omdat het in de Nederlandse taal niet bestaat, kun je het niet vertalen.
du (de + le)
van de/het
de la
van de/het
de l'
van de/het
des (de + les)
van de 
Letterlijke betekenis
<--

Slide 4 - Diapositive

Het delend lidwoord
Du (mannelijk)
De la (vrouwelijk)
De l' (klinker, stomme h)
Des (meervoud)

Deze gebruik je als we in het Nederlands niets zeggen! 

Slide 5 - Diapositive

Voorbeelden:
Delend lidwoord: Als je in het Nederlands geen lidwoord gebruikt. (Ik drink_koffie/zij eet_sla/ik wil graag_frietjes etc.)




mnl
du
je bois du café
vrl
de la
elle mange de la salade
mv
des
Je voudrais des frites
klinker/h
de l'
J'ai de l'argent

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Maar: delend lidwoord wordt de/d' :

1. na ontkenning (il n' a pas de copains, hélas)
2. na hoeveelheidswoord (elle a mangé beaucoup de tartines au petit déjeuner)

Slide 9 - Diapositive

De ontkenningen:
niet, geen       = ne ...... pas
niet meer       = ne ...... plus
nooit                = ne ...... jamais
niets                 = ne .... rien
nog niet          = ne ...... pas encore
    


  • Op de puntjes komt de persoonsvorm van de zin.
  • Begint het werkwoord met een klinker of h? Dan schrijf je n' in plaats van ne!

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

In je boek op blz. 22 en 41 staan nog meer woorden van hoeveelheid.

Slide 12 - Diapositive

Welke vier delende lidwoorden zijn er dus in een gewone zin?
A
du, de la, des, de l'
B
de les, de la, de le, des
C
des, da, du , de l'
D
geen

Slide 13 - Quiz

na een ontkenning of een hoeveelheid krijg je ...... of ............

Slide 14 - Carte mentale

Sleep de delend lidwoorden naar de juiste zinnen.
Je mange ... croissants.
Elle boit ... eau minérale.
Ils achètent ... pain.
Elle n'a pas ... chips.
On a peu ... argent
du
d'
de
des
de l'

Slide 15 - Question de remorquage

Vul het juiste delend lidwoord in:
'Ma mère achète ..... pain (m)
A
des
B
de la
C
du
D
de

Slide 16 - Quiz

Vul het juiste delend lidwoord in:
Je mange ...... soupe. (v)
A
du
B
de la
C
de l'
D
des

Slide 17 - Quiz

Geef het juiste delend lidwoord.
'Elle prend ..... lait.' (m)
A
du
B
de la
C
de l'
D
des

Slide 18 - Quiz

Vul het juiste delend lidwoord in:
Je bois ...... eau.
A
du
B
de la
C
de l'
D
des

Slide 19 - Quiz

Kies de juiste vorm van het delend lidwoord
A
j'achète de la beurre
B
j'achète du beurre
C
j'achète le beurre

Slide 20 - Quiz

Vul het juiste delend lidwoord in:
Je mange ...... frites.
A
du
B
de la
C
de l'
D
des

Slide 21 - Quiz

Vul het juiste delend lidwoord in:
Je prends ...... jus d'orange. (m)
A
du
B
de la
C
de l'
D
des

Slide 22 - Quiz

Vul het juiste delend lidwoord in:
Je mange ...... croissants.
A
du
B
de la
C
de l'
D
des

Slide 23 - Quiz

Kies het juiste delend lidwoord:
Je mange ...... salade.
A
du
B
de la
C
de l'
D
des

Slide 24 - Quiz

Tu veux ... coca ?

Kies het juiste delend lidwoord.
A
du
B
de la
C
de l'
D
des

Slide 25 - Quiz

Je prends ..... vin (m)

A
de la
B
du
C
de l'
D
des

Slide 26 - Quiz

Je mange ........ viande. (v)
A
de
B
d'
C
du
D
de la

Slide 27 - Quiz

Maar let op ( extra regel) !

Na de werkwoorden aimer, préferer, adorer en détester
gebruik je le/la/les/l'!

  • Ik hou van thee
J'aime le thé.
  • Ik ben dol op pizza!
J'adore la pizza!
  • Ik heb een hekel aan bonen.
Je déteste les haricots

Slide 28 - Diapositive

Wanneer krijg je weer een gewoon lidwoord?
A
na een hoeveelheid
B
na een werkwoord met een gevoel
C
na een komma

Slide 29 - Quiz

Samenvatting:
Du / de la / de l' / des --> als we in het NL geen lidwoord gebruiken
Deze delende lidwoorden veranderen in De / d' na een woord van hoeveelheid en een ontkenning.
Le / la / l' / les --> bij de 'sterke ww' aimer, détester, préférer, adorer

Slide 30 - Diapositive

Je ne mange pas _____ légumes.

Slide 31 - Question ouverte

Je mange _____ oranges.

Slide 32 - Question ouverte

Je mange 3 kilos _____ frites.

Slide 33 - Question ouverte

J'adore _____ glaces.

Slide 34 - Question ouverte

Au travail - aan het werk
Havo:
opdr. 15, 16abdef

Vwo:
opdr. 15, 16, 17

Slide 35 - Diapositive

Vous avez compris ???

Slide 36 - Diapositive