Paragraaf 4 De handel in grondstoffen

bespreken 8 tot met 11
Hoofdstuk 6 paragraaf 3
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 4

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

bespreken 8 tot met 11
Hoofdstuk 6 paragraaf 3

Slide 1 - Diapositive

Vraag en aanbod

Vraag naar producten ↓ = prijs ↓

Vraag naar producten ↑ = prijs ↑

Aanbod van producten ↓ = prijs ↑

Aanbod van producten ↑ = prijs ↓

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

Monocultuur: Een land is voor exportinkomsten grotendeels afhankelijk van slechts een of enkele producten.

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Vidéo

Ruilvoet
Ruilvoet geeft aan hoeveel een land moet exporteren om een bepaalde hoeveelheid te kunnen importeren.

Slide 6 - Diapositive

Ruilvoet voor Equador (bananen) verslechtert!!
Ze moeten meer bananen leveren voor zelfde machine

Slide 7 - Diapositive

Gevolg lage exportprijzen
  • een ongunstige ruilvoet
  • lage lonen
  • lage welvaart

Slide 8 - Diapositive

Grondstoffenfonds
Als de prijs teveel stijgt voor een product uit een ontwikkelingsland,

Dan verkoopt de overheid de producten in het grondstoffenfonds weer (vraag daalt)

Waarom zouden ze dit doen?

Slide 9 - Diapositive

Doel grondstoffenfonds
De overheid/instelling koopt de grondstoffen zelf van haar boeren.
 
Door een stabielere prijs van een grondstof, wordt er voor meer stabiliteit gezorgd in de inkomens. 

Slide 10 - Diapositive

  • Grondstof opgekocht bij dalende prijs.
  • Opgeslagen.
  • Verkocht bij stijgende prijzen.

Slide 11 - Diapositive

Nadelen grondstoffenfonds
  • aankoop grondstof kost veel geld
  • de opslag kost veel geld
  • prijzen laag blijven, worden de kosten onbetaalbaar.

Slide 12 - Diapositive

Welk land heeft een slechte ruilvoet met Nederland?
A
De Verenigde Staten
B
Duitsland
C
Groot Brittannië
D
Bolivia

Slide 13 - Quiz

Koffie is een belangrijk exportproduct van Rwanda (land in Oost-Afrika).
Stel dat de exportprijs van koffie uit Rwanda stijgt en de importprijzen voor Rwanda niet veranderen.
Wat zal er dan gebeuren met de ruilvoet van Rwanda?
A
De ruilvoet van Rwanda zal gelijk blijven
B
De ruilvoet van Rwanda zal verslechteren
C
De ruilvoet van Rwanda zal verbeteren

Slide 14 - Quiz

Koffie is een belangrijk exportproduct van Rwanda (land in Oost-Afrika).
Stel dat de exportprijs van koffie uit Rwanda daalt en de importprijzen voor Rwanda niet veranderen.
Wat zal er dan gebeuren met de ruilvoet van Rwanda?
A
De ruilvoet van Rwanda zal gelijk blijven
B
De ruilvoet van Rwanda zal verslechteren
C
De ruilvoet van Rwanda zal verbeteren

Slide 15 - Quiz

Een grondstoffenfonds is een instelling die
A
grondstoffen koopt
B
grondstoffen verkoopt
C
de prijs van een grondstof controleert
D
de prijs van een grondstof stabiel maakt door de aan-en verkoop van een grondstof

Slide 16 - Quiz

Een Nederlands bedrijf verkoopt klompen aan de VS. Hier is sprake van
A
vraag naar euro's en aanbod van dollars
B
aanbod van euro's en vraag naar dollars

Slide 17 - Quiz

Een evenwichtsprijs ontstaat wanneer:
A
Er meer aanbod is dan vraag.
B
De producent tevreden is met de verkoopprijs.
C
Er meer vraag is dan aanbod.
D
Vraag en aanbod gelijk zijn aan elkaar.

Slide 18 - Quiz

Bij een tekort op de arbeidsmarkt
is er sprake van ...
A
veel vraag en weinig aanbod.
B
veel vraag en veel aanbod.
C
weinig vraag en veel aanbod.
D
weinig vraag en weinig aanbod.

Slide 19 - Quiz

huiswerk 
paragraaf 4 maken 3 tot met 6 en 9-10

Slide 20 - Diapositive