Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 15 min
Éléments de cette leçon
M3 Herhalen H2 Bronnen van Energie
Ga zitten op je plek.
Log alvast in op de Lesson-Up.
Slide 1 - Diapositive
Beschrijf in je eigen woorden wat we bedoelen met fossiele brandstoffen.
Slide 2 - Question ouverte
Beschrijf kort hoe steenkool ontstaat.
Slide 3 - Question ouverte
Grijze stroom wordt opgewekt uit...
A
Zonne-energie
B
Hydro-energie
C
Fossiele-energie
D
Waterkracht
Slide 4 - Quiz
Welk begrip hoort bij de omschrijving:
Ontstaat wanneer ruimte die gebruikt zou moeten worden voor landbouw of woningen, gebruikt wordt voor grote duurzame elektriciteitscentrales.
A
Horizonvervuiling
B
Afvalverbranding
C
Duurzame energiebron
D
Concurrentie om de ruimte
Slide 5 - Quiz
In Spanje en Marokko worden meer zonneparken aangelegd dan in NL, omdat de zon hier meer schijnt. Noem nog een andere reden waarom hier meer zonneparken zijn.
Slide 6 - Question ouverte
Welk begrip hoort bij de omschrijving:
Een energiebron die kan opraken.
A
Hernieuwbare energiebron
B
Duurzame energie
C
Niet-hernieuwbare energiebron
D
Groene stroom
Slide 7 - Quiz
Slide 8 - Diapositive
Het aandeel energie uit hernieuwbare bronnen is in Nederland ... %.
A
5%
B
13%
C
38%
D
41%
Slide 9 - Quiz
Waarom zou je kunnen zeggen dat biobrandstoffen niet duurzaam zijn?
Slide 10 - Question ouverte
Welk begrip hoort bij de omschrijving: Dit laat zien hoeveel ruimte er nodig is om alles wat je in één jaar tijd gebruikt te produceren en te verwerken.
A
Concurrentie om de ruimte
B
Ecologische voetafdruk
C
Getijdencentrale
D
Horizonvervuiling
Slide 11 - Quiz
Niet ieder huishouden gebruikt evenveel energie. Leg uit hoe de samenstelling van het huishouden invloed heeft op de hoeveelheid energie die wordt gebruikt.
Slide 12 - Question ouverte
Wat is bio-ethanol?
A
Een duurzame brandstof uit suiker
B
Een fossiele brandstof uit bruinkool
C
Een duurzame brandstof uit aardolie
D
Een duurzame brandstof uit water
Slide 13 - Quiz
Leg uit hoe het kan dat mensen met een hoger inkomen meer energie in huis gebruiken.
Slide 14 - Question ouverte
Bekijk de afbeelding
Slide 15 - Diapositive
Welk begrip hoort bij de afbeelding?
A
Energie uit aardwarmte
B
Energie uit waterkracht
C
Bio-ethanol
D
Biomassa
Slide 16 - Quiz
Wat is geen vorm van een duurzame energiebron?
A
Biomassa
B
Waterkracht
C
Aardolie
D
Zon
Slide 17 - Quiz
Warmteopslag is duurzaam. Niet iedere grondlaag is geschikt. Isoleert zand of klei beter?
A
zand
B
klei
C
Geen van beiden zijn geschikt
D
Ze zijn beiden even geschikt
Slide 18 - Quiz
"Wat is daar?" is een voorbeeld van een ... vraag
A
beschrijvende vraag
B
verklarende vraag
C
voorspellende vraag
D
waarderende vraag
Slide 19 - Quiz
In welk jaar werd er in Groningen aardgas ontdekt?
A
1949
B
1959
C
1969
D
1979
Slide 20 - Quiz
Aardgas bevindt zich diep in de grond in...
A
Zandsteen
B
Steenzout
C
Kleilaag
Slide 21 - Quiz
Bekijk de afbeelding goed.
Slide 22 - Diapositive
Leg in je eigen woorden uit hoe het boren naar gas leidt tot aardbevingen
Slide 23 - Question ouverte
Noem een nadeel van kernenergie.
Slide 24 - Question ouverte
In welk land verwacht je meer co2-uitstoot, NL of FR? Leg uit waarom.
Slide 25 - Question ouverte
hydro-elektriciteit is energie uit...
A
Water
B
Wind
C
Aardwarmte
D
Biomassa
Slide 26 - Quiz
Welke vorm van duurzame energie is het meest geschikt om in Nederland op te wekken? Water, wind of zon? Leg uit.