Week 7

• Engels
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 1

Welcome

Homework

Maak op itslearning Paragraaf 1.4  

Opdracht 5 --> afkortingen

Opdracht 7

What did we do / talk about last lesson?

Wat weet jij nog over het werkwoord 'to be'?

planning

• Herhaling Vorige les
• Grammatica
• Opdrachten
• Video

to be

• to be = zijn
• Het is een van de meest voorkomende werkwoorden in het Engels. 
• We gebruiken to be vaak bij persoonlijke voornaamwoorden

• Je moet hier drie verschillende woorden leren:
• 
  

Welke drie woordjes mag je invullen bij het werkwoord 'to be'?

TO BE = ZIJN

I am

you are

he / she / it is

we are

you are

they are

enkelvoud

}

meervoud

}

'Te' zijn

• Ik ben
• Jij bent
• Hij is
• Zij is
• Het is
• Wij zijn
• Jullie zijn
• Zij zijn

'To' be

• I am    /    I'm
• You are    /    You're
• He is    /    He's 
• She is    /    She's 
• It is     /     It's 
• We are   /    We're
• You are    /     You're
• They are     /    They're 

Aantekeningen: To be

0

This book .... mine.

1. am
2. are
3. is

You .......... drinking tea.

1. are
2. am
3. is

It .......... sunny at the moment.

1. are
2. am
3. is

AM

ARE

IS

you

we

they

he

I

she

it

  Enrico

Demi

Jinthe & Djevy

Goals

At the end of this lesson...

• I know how to make a negative sentence with "to be"

I am a teacher.	I am not a teacher.
You are a boy.	You are not a boy.
He is a soccer player.	He is not a soccer player.
She is a dancer.	She is not a teacher.
It is blue.	It is not blue.
We are students.	We are not students.
You are happy.	You are not happy
They are tall.	They are not tall.

Bestudeer de volgende zinnen. What happens?

Maak de volgende zin ontkennend.

You are a boy.

> Zinnen met TO BE  ontkennend   maken, doen we door de not achter de vorm van to be te zetten. 

Voorbeeld
I am a teacher.                    I am not a teacher.

You are a student.              You are not a student.

She is a girl.                          She is not a girl.

We are at school.                We are not at school.

They are very young.         They are not very young.

You are at school.               You are not at school.

Maak de volgende zin ontkennend.

They are very happy everyday.

Maak de volgende zin ontkennend.

I am a teacher.

0

Homework

Maak op itslearning Paragraaf 1.4  

Opdracht 6: Maak de zinnen ontkennend

Opdracht 8: Schrijf op waar je deze tekst tegen zou kunnen komen (leesstrategieën)

Opdracht 9: Kies de juiste film bij de juiste persoon

Opdracht 10:  Schrijf de datum bij de juiste persoon en schrijf op waarom het iets voor hen is.