mardi 2 septembre - Havo 2

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

mardi 2 septembre - Havo 2

Aujourd'hui nous allons..

Commener une nouvelle chapitre: Libre Service > Unité 1

• ecouter un vlog
• apprendre le temps (het weer) 
• Grammaire : les verbes irréguliers =>> Partir/Sortir 

Ouvrez vos livres à la page 8

Unité 1 : Voyages 

• C'est quoi le thème du chapitre? 

Regardez le titre, les images, le texte etc. 

• Lisez le texte à la page 8 >> individuellement

Ecouter un vlog (à la page 10)

Le but (het doel) --> comprendre un vlog de voyage 

• Exercice 1 
• Exercice 2 

Hoe zeg je het weer in het Frans?

Le temps (of la météo)

Maintenant..

Faites exercice 3 à la page 11 

• individuellement
• 2 minutes 

H2B - lundi 16 septembre

Un peu de vocabulaire..

Apprendre 1 : révision 

Français - Néerlandais

Français - Néerlandais

• Arriver = aankomen
• La destination = de bestemming
• L'avion = de vliegtuig
• La voiture = de auto
• La France = Frankrijk 

Apprendre 1: révision

Néerlandais - Français

Néerlandais - Français

vertrekken = partir

reizen = voyager

de weg = l'autoroute

het vliegveld = l'aeroport

België = la Belgique

Les verbes 'Partir' et 'Sortir' 

• -ir werkwoorden 
• onregelmatige werkwoorden
• Partir = vertrekken
• Sortir = uitgaan , maar ook verlaten of naar buiten gaan

Partir

Vertrekken / to leave

Vetrekken als algemeen bedoeld. 

Par exemple: Partir pour la France (vetrekken naar Frankrijk)

Sortir

Betekenis 1: Uitgaan 

Sortir

Betekenis 2: naar buiten gaan / een fysieke ruimte verlaten (par exemple: l'école, l'hôpital)

Sortir 

Betekenis 3: uitkomen / release

(Par exemple: un film, une série, un livre 

Verschil: regelmatige en onregelamtige werkwoorden

Les verbes réguliers et irréguliers

• Regelmatige werkwoorden (les verbes réguliers) worden altijd volgens een vaste regel vervoegd

• Onregelmatige werkwoorden (les verbes irréguliers) worden NIET volgens een vaste regel vervoegd
• Het is daarom belangrijk om de onregelmatige werkwoorden uit je hoofd te leren! 

De présent

= tegenwoordige tijd

Stap 1: Haal -ir van het werkwoord af

               (finir --> fin)

Stap 2: voeg de juiste uitgang toe

Je finis

Tu finis

il/elle finit

nous finissons

vous finissez

ils/elles finissent

La conjugaison (vervoeging): Partir et Sortir

• Regardez la conjugaison de 'Partir' à la page 16 
• Ecoutez la conjugaison https://thiememeulenhoff.bbvms.com/view/zso_qr_responsive/2874137.html 

Les verbes 'Partir' et 'Sortir' 

• -ir werkwoorden 
• onregelmatige werkwoorden
• Partir = vertrekken
• Sortir = uitgaan , maar ook verlaten of naar buiten gaan

Verschil: regelmatige en onregelamtige werkwoorden

Les verbes réguliers et irréguliers

• Regelmatige werkwoorden (les verbes réguliers) worden altijd volgens een vaste regel vervoegd

• Onregelmatige werkwoorden (les verbes irréguliers) worden NIET volgens een vaste regel vervoegd
• Het is daarom belangrijk om de onregelmatige werkwoorden uit je hoofd te leren! 

De présent

= tegenwoordige tijd

Stap 1: Haal -ir van het werkwoord af

               (finir --> fin)

Stap 2: voeg de juiste uitgang toe

Je finis

Tu finis

il/elle finit

nous finissons

vous finissez

ils/elles finissent

Les devoirs (het huiswerk)

Notez les devoirs dans votre agenda (planner)

• Apprendre  page 38: ‘Apprendre 1 (vocabulaire thématique)
  
• Apprendre  page 38: ‘Apprendre 2 (lire – vocabulaire
  
• Apprendre  page 42: ‘Apprendre 10 (het weer)
  
• Faire  Exercice 5 – page 13