Wiederholung 3 Modalverben

• Duits
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 3

Wiederholung  Modalverben

Wiederholung3

Ihr könnt am ende dieser Stunde die  Modalverben im Präsens  konjugieren.

Weißt du es noch?

Das Fahrplan

Das Modal Verb

wissen und möchten

Wat is het Modalverb in deze zin?
"Wij kunnen morgen niet naar school."

Wat is het Modalverb in deze zin?
"Zij mogen geen snoep eten."

Ich kann Deutsch sprechen.

Lisa mag einen Apfel.

Der Hund darf hier reingehen.

Möchten Sie etwas essen?

Paul will zu Lisa gehen.

Die Schüler wissen die Antwort.

Pia muss dringend zur Toilette.

"Du sollst deine Zähne putzen!"

Als het goed is, heb je 'müssen' en 'sollen' beide als 'moeten' vertaald. Maar wat is het verschil? 

Kijk nu nog eens goed naar de twee plaatjes... 

Wat denk jij: Wat is het verschil in betekenis tussen 'müssen' en 'sollen'?

Waar moet je opletten bij het vervoegen van de Modalverben im Präsens?

Jetzt du!

Übung macht den Meister.

(oefening baart kunst)

Ich (können, tt) ……………. dir helfen.

Er(wissen, tt) …….. noch nicht so viel.

Du (dürfen, tt) ……… heute früher nach Hause gehen.

Ihr (können, tt) …… es nicht sehen.

Er (wollen, tt) ……. nachher einkaufen gehen.

Ich (dürfen, tt) ……. es euch nicht sagen.

Du (sollen, tt) …….. den Abwasch machen.

Ihr (sollen, tt) ……... eure Hausaufgaben machen.

Evaluatie:
Vertel wat je van deze les vond. Wat was makkelijk, wat moeilijk? Heb je iets gemist?

Nog meer oefenen?

Maak de oefentoets van hoofdstuk 8

Dit doen we eerst nog samen.

Das war es!

Ihr habt es super gemacht!