Herhaling ivm instaptoets

• Frans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2

Programme

Wat hebben we vorige les gedaan?

Doel van vandaag:

Aan het einde van de les:

- ken je de ww avoir, être en ww op -er weer helemaal uit je hoofd.

zijn =

1. être
2. avoir

hebben =

1. être
2. avoir

être of avoir?

Tu es

1. être
2. avoir

être of avoir?

On a

1. être
2. avoir

être of avoir?

Ils sont

1. être
2. avoir

Je suis

1. Ik ben
2. Ik heb

A. optreden

B. ontdekt worden

C. zin hebben om te 

A. zij  heeft

B. zij zijn

C.  jij/je  hebt

D.  wij/we  zijn

E. jij / je bent

F. wij hebben

1.  nous  avons

2.  tu  es

3.  ils  sont

4.  tu  as

5.  nous  sommes

6.  elle  a

A. optreden

B. ontdekt worden

C. zin hebben om te 

A. u  heeft

B. zij zijn

C.  ik  ben

D.  men  is / wij hebben

E.  ik  heb

F. jullie  zijn

1.  vous  avez

2.  j' ai

3.  elles  sont

4.  je  suis

5.  on  est

6. vous  êtes

Vervoeg het werkwoord
etre /zijn , geef het hele rijtje

être

avoir

être
Elle..........sportive

1. a
2. es
3. est
4. ai

être
Nous.........à Kampen.

1. avons
2. sommes
3. sont
4. as

Avoir
Tu.........un frère.

1. es
2. ai
3. ont
4. as

être, ils

avoir, nous

Regelmatige werkwoorden 

op ER tijd: présent

Je

Tu

Il

Nous

Vous

Ils

E

ES

E

ONS

EZ

ENT

Sleep de juiste "uitgangen" (waar het werkwoord op -er op eindigt) op de juiste onderwerpen (je, tu, il, etc) - tijd: présent

Je

Tu

il / elle / on

nous

vous

ils / elles

ons

e

es

e

ez

ent

Lucien ……………… à Marseille. (habiter - présent)

Nathalie (aimer) son chien.

Pierre et Lisa (manger) une pomme.

vous (donner)?

Devoirs

jeudi 5 septembre:

apprendre avoir, être, ww op -er 

en de ontkenning 

zie link in magister