Lezen

• Nederlands
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

taalweetjes

Je kan oriënterend lezen om het onderwerp te bepalen 

Herhhaling theorie 

Inloggen Nieuw Nederlands  

Nederlands 

Maak de quiz

Lees de tekst en maak de opdrachten

Tijd over? verboenwoord

Hoe ging het?

Samenvatting 

Taalweetje 3 

Mogelijke antwoorden 

Palindromen: redder, negen, kaak, kok, radar, maandnaam, droomoord, parterretrap, Reinier, Hannah, kajak, netten, nemen, madam, neven, daad, lol.

Spiegelwoorden: tak / kat, een / nee, koor / rook, maan / naam, leven / nevel, fel / lef, koorts / strook, prijst / tsjirp.

Start opdracht

blz 12 

Oefenen klassikaal 

opdracht 1 

Onderwerp

- = waar de tekst over gaat.

- Alle alinea's, de meeste zinnen en veel woorden gaan erover.

Onderwerp

Zoeken naar het onderwerp in een tekst:

- Staat meestal in de titel, inleiding of slot.

- Woord komt vaker terug in de tekst.

- Het onderwerp schrijf je in een paar woorden. 

- Dit is vaak een zelfstandig naamwoord. 

Wat is het onderwerp in deze tekst?

Het onderwerp van de tekst noteer je in:

1. Een paar woorden.
2. Een hele zin.
3. In twee of meer zinnen.

De hoofdgedachte van de tekst schrijf je in:

1. een paar woorden
2. een hele zin
3. in twee of meer zinnen

Aan de slag

Maak de quiz 

Aan de slag

Leest tekst 

Maak de opdrachten 

taalweetjes

Je kan oriënterend lezen om het onderwerp te bepalen 

Herhhaling theorie 

Inloggen Nieuw Nederlands  

Nederlands 

Maak de quiz

Lees de tekst en maak de opdrachten

Tijd over? verboenwoord

Hoe ging het?

Samenvatting 

Wat heb je geleerd?