1HV Poëzieproject les 2: Beeldspraak en rap

1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

1HV Poëzieproject les 2
beeldspraak
schrijven met woordvelden
muziek en poëzie
publiek 
boodschap

Slide 2 - Diapositive

Fictielezen

Slide 3 - Diapositive


Waarmee vergelijk jij jouw familielid, broer of zus, wel eens?
Waarmee vergelijkt de dichter Rodhan zijn broer?

Slide 4 - Diapositive

Beeldspraak
Deel 2 blz. 8
Wat is het verschil tussen letterlijk en figuurlijk taalgebruik?

Waar kom je figuurlijke taal of beeldspraak tegen?

Slide 5 - Diapositive

Figuurlijk taalgebruik
of beeldspraak
Je roept er een beeld op waardoor je boodschap krachtiger overkomt.
Figuurlijk taalgebruik in literatuur en zeker  gedichten is meestal verrassend. Maar ook in reclames versterkt beeldspraak de boodschap. 


Slide 6 - Diapositive

figuurlijk taalgebruik    
vergelijking
metafoor
De schrijver vergelijkt iets met een beeld. 
De schrijver gebruikt een beeld voor wat hij bedoelt. 

Marijn, een echte angsthaas, ging er als eerste vandoor.
De angsthaas ging er als eerste vandoor. 

Slide 7 - Diapositive

Weleens in Blijdorp geweest?

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Vidéo

Slide 10 - Diapositive

Paul Rodenko
 
  • 1920-1976, Den Haag
  • Dichter, essayist, criticus en vertaler
  • existentialisme en surrealisme 
  • Gedicht: Bommen (1951)
 

Slide 11 - Diapositive

DE STAD IS STIL.

DE STRATEN

HEBBEN ZICH VERBREED.

KANGEROES KIJKEN DOOR DE VENSTERGATEN.

EEN VROUW PASSEERT.

DE ECHO RAAPT GEHAAST

HAAR STAPPEN OP.



DE STAD IS STIL.

EEN KAT ROLT STIJF VAN HET KOZIJN.

HET LICHT IS ALS EEN BLOK VERPLAATST.

GERUISLOOS VALLEN DRIE VIER BOMMEN OP HET PLEIN

EN DRIE VIER HUIZEN HIJSEN TRAAG

HUN RODE VLAG



Vragen bij het gedicht 'Bommen' van Paul Rodenko


1. Wat gebeurt er in het gedicht?
2. Lees je het gedicht letterlijk of figuurlijk? Wat zou de dichter hebben bedoeld? Probeer het in beide gevallen te verklaren. 
3. Waarom is het stil in de stad?
4. Hoe hebben de straten zich verbreed?
5. Hoe komen er kangoeroes op straat?
6. Hoe lees je dit gedicht voor?


Slide 12 - Diapositive


Slide 13 - Question ouverte

In de bovenstaande opdracht heb je woordvelden gekleurd. 
Als je een gedicht wil schrijven, kan het helpen om eerst woordvelden te maken en daarmee aan de slag te gaan.
1. Bedenk vier locaties/omgeving (bijvoorbeeld een flat, bos enz.)
2. Bedenk vier dieren 
3. Bedenk vier eigenschappen die alleen mensen kunnen (bijvoorbeeld oprapen, lachen, huilen enz).


1. locatie
2. dier
3.  eigenschap

Slide 14 - Diapositive

Schrijf de vreemdste combinatie op. Schrijf daarmee een strofe van 4 regels waarin je je gekozen dier noemt, zegt waar hij is en wat hij voor een menselijke dingen doet. Post hier jouw creatieve product.

Slide 15 - Question ouverte

poezie en muziek
Deel 3
Poëzie en muziek lijken op elkaar. De belangrijkste overeenkomsten zijn het gebruik van taal, klanken en ritme. een songtekst is te vergelijken met de voordracht van poëzie. 

Een belangrijk verschil is wanneer je naar de muziek luistert, begrijp je vaak gelijk wat de zanger/zangeres wil vertellen.
Terwijl de tekst in een gedicht vaak grote gedachtesprongen maakt. Meestal moet je een gedicht een aantal keren lezen voordat de boodschap duidelijk wordt. De tekst van een gedicht krijgt door de gedachtesprongen vaak een mystiek karakter.

Slide 16 - Diapositive

Waar gaat de songtekst over?
Wat is de boodschap?
Wat is het publiek?

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Vidéo

Slide 19 - Vidéo

Slide 20 - Vidéo

Schrijf een songtekst

Dit mag een fragment zijn, een refrein of een couplet.
Je mag ook een andere tekst schrijven op een bestaand lied.
Wie is je publiek?

Slide 21 - Diapositive

Evaluatie
  • Hoe ging het werken in groepjes?
  • Hoe ging het maken van de opdrachten?
  • Wat ging goed?
  • Wat ging nog niet zo goed?

Slide 22 - Diapositive