2.3 Formuletaal

2.3 Formuletaal
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
ScheikundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

2.3 Formuletaal

Slide 1 - Diapositive

De molecuulformule

Atomen stellen we voor als bolletjes met
een elementsymbool. De eerste letter is een
HOOFDLETTER




Cl
H
H
O
O
C
C
O
H

Slide 2 - Diapositive

De molecuulformule

Probeer voor jezelf de namen van de atoomsoorten te noteren




Cl
Pb
H
O
Fe
C
C
O
H

Slide 3 - Diapositive

De molecuulformule

De elementen kunnen we samenvoegen tot moleculen.

                    CO2                                                                                                          







 




Molecuultekening
C
O
O
H
H
O
Index: geeft het aantal atomen aan (staat rechtsonder het symbool)
H2O

Slide 4 - Diapositive

De molecuulformule

Meerdere moleculen worden weergegeven met
het
coëfficiënt
. Dit getal komt voor het molecuul te staan.



C
O
O
C
C
C
C
O
O
O
O
O
O
O
O


dus in dit geval;

5 CO2

Slide 5 - Diapositive

Opdracht

Uit hoeveel moleculen en atomen (per soort) bevatten de volgende opgaven:

O2

H2O

4 CH4


7 C6H12O6

Slide 6 - Diapositive

Moleculen
De molecuulformule geeft de soort en het aantal atomen in een molecuul weer, je zet de symbolen van de atomen in alfabetische volgorde. 

De index achter het symbool van een atoomsoort geeft aan hoeveel van deze atomen er in een molecuul zitten.
De coëfficiënt geeft het aantal moleculen weer.

Slide 7 - Diapositive

Elementen

In het periodieksysteem staan alle elementen genoemd. De naam van een element begint altijd met een hoofdletter. De naam van een element kan uit 1 of uit 2 letters bestaan. Wanneer de naam uit 2 letters bestaat, is de tweede letter altijd een kleine letter

Let dus goed op hoofdletters en 

kleine letters.

H  = waterstof
He = helium

Slide 8 - Diapositive

Claudia Fietst Naar Haar Oma IBreda
Cl Br I N H O F

De moleculen van deze atomen bestaat altijd uit twee dezelfde atomen:

-Cl2  : Chloormolecuul
-F2    : Fluormolecuul
-N2   : Stikstofmolecuul
-H2   : Waterstofmolecuul
-O2   : Zuurstofmolecuul
-I2     : Joodmolecuul
-Br2  : Broommolecuul


Slide 9 - Diapositive

Molecuulmassa
Stoffen hebben massa's, stoffen bestaan uit moleculen, moleculen bestaan uit atomen, dus atomen hebben massa's.
De massa van een waterstofatoom is 1,68x10-27 kg! 

Niet zo handig he? 
Daarom is de atomaire massa-eenheid bedacht, de eenheid u.
1 u = 1,68x10-27 kg

Slide 10 - Diapositive

Atoommassa's en molecuulmassa's 
Atoommassa van ieder atoom kun je aflezen in het Periodiek systeem 

Molecuulmassa berekenen van verbindingen
Atoommassa's van alle atomen in 1 molecuul bij elkaar optellen.
De molecuulmassa van NaCl = 1 x 22,990 + 1 x 35,45 = 58,44 u

Slide 11 - Diapositive

O (zuurstof)
O2
H2O
AgCl
C6H12O6
32
18
16
143,32
180,16 u

Slide 12 - Question de remorquage

Wat is de atoommassa van zilver?

Slide 13 - Question ouverte

Bereken de molecuulmassa van
Denk aan een berekening.
KNO3

Slide 14 - Question ouverte

Het gehalte van een atoomsoort in een verbinding
Als je de molecuulformule van een stof weet, kun je uitrekenen wat het gehalte van een bepaalde atoomsoort in dat molecuul is. Eerst bereken je de totale massa van het molecuul aan de hand van de molecuulformule en dan de totale massa van de gevraagde atoomsoort.

Slide 15 - Diapositive

Bereken het massapercentage
zuurstof in
C9H8O4

Slide 16 - Question ouverte

2.3 Formuletaal Leerdoel

Je leert

  • hoe je stoffen met een formule kunt weergeven (opdracht 31 t/m 37).
  • de formules van een aantal belangrijke stoffen (opdracht 38 en 39).
  • de naamgeving van eenvoudige stoffen (opdracht 40 t/m 42).
  • de molecuulmassa berekenen met atoommassa's (opdracht 43 t/m 47).
  • het massapercentage van een atoomsoort in een molecuul berekenen (opdracht 48 en 49)

Slide 17 - Diapositive

3.3 Formuletaal evaluatie

Leerdoel van deze paragraaf:


  • de formule van een stof afleiden uit de molecuultekening;
  • de formules van elementen geven;
  • de formules van een aantal verbindingen opschrijven als de naam is gegeven;
  • de naam van een aantal stoffen opschrijven als de formule is gegeven;
  • het massapercentage van een atoomsoort in een verbinding berekenen

Slide 18 - Diapositive

Huiswerk:

- Atoomsoorten leren (2.2)
- 31 t/m 33 en 35 t/m 46,49

Slide 19 - Diapositive