P3 - Herhaling 40, 41 en 44 + booktok

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Welkom!

Nederlands

Mevrouw Takken, TNL

[e-mail]

Aanwezig op: maandag, dinsdag, woensdag en vrijdag (SWS)

- Welkom / dagopening

- Herhalen inleiding, middenstuk en slot

- Boekopdracht starten

Doel:

- Je weet hoe een tekst in elkaar zit (inleiding, middenstuk, slot)

- Je hebt in grote lijnen je boekopdracht op papier staan.

Wat gaan we doen vandaag:

Dagopening

Stillezen

Uit hoeveel delen bestaat een (goede) tekst sowieso?

Wat is de functie van een inleiding?

Welke onderdelen zitten er (bijna) altijd in een inleiding?

Welke onderdelen vind je bijna altijd in het slot van een tekst?

Je krijgt per tweetal een tekst, maar die is in stukjes geknipt. 

1. Lees de alinea's door

2. Leg ze in de (volgens jullie) juiste volgorde (de nummers voor de tekst zijn niet de volgorde waarin de tekst ooit gestaan heeft.)

3. Leg de tussenkopjes op de juiste plek

4. Markeer in de tekst waaraan je kunt zien dat de alinea's op de goede plek staan. 

Opdracht inleiding, middenstuk, slot

Juiste volgorde:

Opdracht inleiding, middenstuk, slot

Welke onderdelen ga je sowieso

in deze tekst tegenkomen?

link

Opdracht inleiding

1: Algemene informatie

2: Booktok - prijs je boek aan, waarom moet iemand het 

lezen? Je vertelt kort waar je boek over gaat (maar geen 

spoilers)

3. Jouw beoordeling van het verhaal

Schrijf in 200 woorden wat jij van het verhaal vindt.

-> voorbereiding booktok

4. reflectie opdracht

Boekopdracht

Lever je volledige opdracht uiterlijk 

24 maart in via teams én via Magister

Geef twee voorbeelden die je letterlijk uit je boek haalt.

3. Jouw beoordeling van het verhaal

Schrijf in 200 woorden wat jij van het verhaal vindt (en waarom)

-> voorbereiding booktok

Kies minimaal twee onderdelen die je bespreekt:

Boekopdracht

Personen:

Vond je de personen in het verhaal geloofwaardig en goed beschreven? Kon je je goed inleven in de hoofdpersoon? Herkende je bepaalde gedachten, emoties of gedrag? Vond je bepaalde personen sympathiek of minder sympathiek?  

Gebeurtenissen: 

Kwamen de gebeurtenissen realistisch op je over? Heb je zelf zoiets meegemaakt of ken je anderen die zoiets hebben meegemaakt? Heeft het boek je aan het denken gezet?  

Opbouw: 

Wat vond je van de opbouw van het verhaal? Was het verhaal lastig te lezen of niet? Vond je het verhaal spannend? Wat vond je van het einde?  

Taalgebruik: 

Vond je het taalgebruik moeilijk of makkelijk; leuk, mooi of grappig? Was het taalgebruik beeldend: kon je voor je zien wat de schrijver bedoelde? Wat vond je van de gesprekken of beschrijvingen?  

Je geeft niet alleen antwoord op de vragen,

maar verwerk jouw antwoord (en de vraag) in een tekst.