Blok 2-3 Grammatica/Spelling 1KGT

Nederlands
                        Klas 1 KGT- 2.2 Grammatica
                            2.3 Spelling
1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Nederlands
                        Klas 1 KGT- 2.2 Grammatica
                            2.3 Spelling

Slide 1 - Diapositive

Stillezen
timer
10:00

Slide 2 - Diapositive

Vandaag in deze les:
  • Lesafspraken
  • Lesdoel
  • Nabespreken huiswerk Grammatica
  • Instructie Spelling
  • Aan de slag

Slide 3 - Diapositive

Lesafspraken:
  • Je hebt respect voor elkaar en je omgeving
  • Je hebt de spullen op orde en huiswerk gemaakt
  • Tijdens het lezen is het stil
  • Je hebt de aandacht bij de les en bent stil wanneer nodig
  • Bij samenwerken werk je zachtjes
  • Wil je iets vragen of zeggen, steek dan je hand op

Slide 4 - Diapositive

Lesdoel
  • Terugkijken naar Grammatica
  • Tegenwoordige en verleden tijd
  • Zinsontleding - werkwoordsvormen.
  • Instructie Spelling
  • Aan de slag

Slide 5 - Diapositive

Huiswerk nabespreken
Opdracht 21 + 23 (blz. 77)







Slide 6 - Diapositive

Spelling
Je kunt de pv in de tt goed schrijven.
Je weet wanneer je enkele of dubbele klinker moet schrijven.
Je weet wanneer je enkele of dubbele medeklinker moet schrijven.
Je weet hoe je woorden met i of ie moet schrijven

Slide 7 - Diapositive

Spelling
Opdracht 24 op blz. 78

Slide 8 - Diapositive

Spelling - aantekeningen
Persoonsvorm in de tegenwoordige tijd:
Bij ik schrijf je de ik-vorm
Bij jij, u, hij, zij en het schrijf je de ik-vorm + t
Bij wij, jullie  en zij (meervoud) schrijf je het hele werkwoord.
Let op: Als de ik-vorm op een t eindigt, hoef je geen extra t te schrijven-staat jij of je achter de pv, dan gebruik je de ik-vorm.

Slide 9 - Diapositive

Aan de slag
Opdracht 25 (blz.80) + opdracht 27 (blz.81)

Neem bij opdracht 25 het schema over in je schrift.
Bij opdracht 27 hoef je alleen de juiste vorm van het werkwoord op te schrijven
Klaar? Dan verder met opdracht 28



Slide 10 - Diapositive

Huiswerk:
Opdracht 25 en 27 maken.


Bedankt en tot de volgende les

Slide 11 - Diapositive

In hoeverre heb jij het idee dat je deze leerstof hebt begrepen?
😒🙁😐🙂😃

Slide 12 - Sondage

Ik vond deze les....
😒🙁😐🙂😃

Slide 13 - Sondage