Mavo 4

1.1 Produceren
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

1.1 Produceren

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Waaruit bestaat de beroepsbevolking?
A
Mensen die op zoek zijn naar een baan in de marktsector
B
Mensen die een baan hebben in de collectieve sector
C
Mensen die betaald werk hebben in de collectieve of marktsector
D
Mensen die betaald werk hebben of op zoek zijn naar een baan

Slide 2 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wel
Niet
Collectieve voorzieningen zijn voor iedereen bedoeld.
De overheid moet met collectieve voorzieningen winst maken.
De brandweer is een voorbeeld van een collectieve voorziening.
Voor collectieve voorzieningen hoef je nooit te betalen.
De supermarkt is een voorbeeld van een collectieve voorziening.

Slide 3 - Question de remorquage

3 goed = 2 punten
2 goed = 1 punt
1 goed = 0 punten
Iemand die een boer helpt met het afhalen van het mais werkt in de ...?
A
Marktsector
B
Collectieve sector

Slide 4 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het tegenovergestelde van de collectieve sector?
A
Gezamenlijke sector
B
Algemene sector
C
Particuliere sector
D
Winstgevende sector

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wie behoren tot de beroepsbevolking?
In welke sectoren werkt de beroepsbevolking?
Om te kunnen produceren heb je de productiefactoren KAN nodig. Waar is dit een afkorting van?
Wanneer je geen belasting en sociale premies betaalt, terwijl je wel werkt noem je dit ...?
Mensen tussen de 15 en 75 jaar die een baan hebben of op zoek zijn naar een baan
Collectievesector
Marktsector
Kapitaal, Arbeid en Natuur
Zwartwerk
Grijswerk

Slide 6 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Naast de collectieve sector kennen we ook de particuliere sector.
Er is een verschil tussen bedrijven in de particuliere sector en bedrijven in de collectieve sector. Welke beschrijving is juist?
A
Bedrijven uit de collectieve sector hoeven geen belasting af te dragen.
B
Bedrijven uit de collectieve sector willen voornamelijk winst maken
C
Bedrijven uit de particuliere sector hoeven geen winst af te dragen.
D
Bedrijven uit de particuliere sector willen voornamelijk winst maken.

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Is een school onderdeel van de collectieve sector
A
ja
B
nee

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De Jumbo is een bedrijf uit de ...
A
particuliere sector.
B
collectieve sector.

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke productiefactor zie je hiernaast afgebeeld?
A
Kapitaalgoederen
B
Arbeid
C
Natuur
D
Ondernemerschap

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Om te produceren zijn productiefactoren nodig. Welke productiefactoren zijn er?
A
Kapitaal, Arbeid, Natuur en Omzet
B
Kennis, Arbeid, Natuur en Omzet
C
Kapitaal, Arbeid, Natuur en Ondernemerschap
D
Kennis, Arbeid, Natuur en Ondernemerschap

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke beloning hoort bij welke productiefactor?
Sleep de beloningen naar de juiste plek.
ondernemersschap
natuur
arbeid
kapitaal
salaris
rente
pacht
huur
winst

Slide 12 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij welke productiesector hoort het onderwijs?
A
primaire sector
B
secundaire sector
C
tertiaire sector
D
quartaire sector

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Er werken ruim tienduizend mensen bij DAF, de grootste vrachtwagenfabrikant van Nederland. In welke productiesector werken de werknemers van DAF?
A
Primaire sector
B
Secundaire sector
C
Tertiaire sector
D
Quartaire sector

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke van de vier productiesectoren zie je hiernaast?
A
primaire sector
B
secundaire sector
C
tertiaire sector
D
quartaire sector

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

bij wit werk betaal je:
A
geen belasting maar wel premie
B
wel belasting maar geen premie
C
wel belasting en premie

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Simon is schilder en heeft soms een klusje waarvoor hij zich contant laat betalen.
Is dit grijs, wit of zwart werk?
A
Grijs
B
Wit
C
Zwart

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Drie keer per maand helpt Tirza haar oma met het huishouden.
Is dit grijs, wit of zwart werk?
A
Grijs
B
Wit
C
Zwart

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

zwart werk:
A
je betaalt geen belasting
B
je betaalt geen premie's
C
je betaalt geen belasting en premies
D
alle antwoorden kloppen niet

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions