19.1 Bouw van pezen en spieren

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
19.1 Bouw van pezen en spieren
Voorkennisvragen
1. Hoe noemen we twee spieren die een tegenovergestelde werking hebben?
2. Waardoor verschilt de stugheid van botweefsel t.o.v. kraakbeenweefsel?
3. Welke drie soorten spierweefsel zijn er?
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

Cette leçon contient 27 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
19.1 Bouw van pezen en spieren
Voorkennisvragen
1. Hoe noemen we twee spieren die een tegenovergestelde werking hebben?
2. Waardoor verschilt de stugheid van botweefsel t.o.v. kraakbeenweefsel?
3. Welke drie soorten spierweefsel zijn er?

Slide 1 - Diapositive

Lesdoel:
Je kunt de bouw en werking van spieren en pezen beschrijven op verschillende organisatieniveaus.








Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Bindweefsel/ tussencelstof
collageen, elastine, reticuline, hyaluronzuur
collageen, lijmstof
collageen, kalk
nauwelijks
tussencelstof

Slide 4 - Diapositive

Fibroblasten - gap junctions

Slide 5 - Diapositive

Algemene bouw van 
gewrichten

Botten/ Spieren
Pezen (spier=bot)
Banden (bot=bot)

Slide 6 - Diapositive

Bouw van pezen
Pezen bestaan voornamelijk uit bindweefsel

Cellen (fibroblasten) omgeven door veel tussencelstof: collageen (gemaakt door de fibroblasten).

Pezen kunnen een klein beetje uitrekken.

Pezen zijn nauwelijks doorbloedt.
 

Wat heeft dit voor mogelijke gevolgen?

Slide 7 - Diapositive

Bouw van pezen

Slide 8 - Diapositive

Bouw van pezen

Slide 9 - Diapositive

Achillespees
  • De achillespees is de grootste pees in ons lichaam.
  • Tijdens het (hard)lopen spannen spieren zich samen en ontspannen. Bijvoorbeeld de kuitspier.
  • De achillespees wordt tijdens het lopen opgerekt en weer verkort.

Slide 10 - Diapositive

Achillespees
1                                      2                                   3




1. De voet komt op de grond, de achillespees wordt een beetje in elkaar gedrukt (lichaamsgewicht)

Slide 11 - Diapositive

Achillespees
1                                      2                                   3




2. De kuitspier trekt samen, de achillespees wordt opgerekt

Slide 12 - Diapositive

Achillespees
1                                      2                                   3




3. Bij de afzet verkort de achillespees en komt energie vrij (veerenergie)

Slide 13 - Diapositive

Soorten spieren
Skeletspieren

Gladde spieren

Hartspieren

Slide 14 - Diapositive

Bouw skeletspieren
Spiervezel is opgebouwd uit samengesmolten spiercellen. Deze cellen hebben meerdere kernen.

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Skeletspieren (dwarsgespreept)

Slide 17 - Diapositive

Soorten spieren
Skeletspieren

Gladde spieren

Hartspieren

Slide 18 - Diapositive

Gladde spieren
Enkelvoudige, niet vergroeide cellen. Zit rond inwendige organen zoals darmen, blaas, bloedvaten, baarmoeder. Combinatie van kringspieren en lengtespieren (antagonisten).
Kunnen niet bewust worden aangestuurd.
 

Slide 19 - Diapositive

Gladde spieren

Slide 20 - Diapositive

Soorten spieren
Skeletspieren

Gladde spieren

Hartspieren

Slide 21 - Diapositive

Hartspieren
Dwarsgestreept spierweefsel met vertakkingen. Via Gap-junctions verbonden waardoor gecoördineerde samentrekking kan plaatsvinden.
Kunnen niet bewust worden aangestuurd.

Slide 22 - Diapositive

Hartspieren

Slide 23 - Diapositive

Gecoördineerd samentrekken
Axonen van neuronen zijn verbonden aan een spiervezels d.m.v. neuromusculaire synapsen.

Als de spier moet samentrekken komt de neurotransmitter acetylcholine vrij in de synaps.

De axon vertakt en loopt naar verschillende spiervezels. Als het neuron depolariseert reageren daar meerdere spiervezels op. 

Een groep spiervezels die worden aangestuurd door één neuron wordt een motorische eenheid genoemd.

Slide 24 - Diapositive

Kleine lesafsluiter
1. Waardoor worden de eigenschappen van een weefsel bepaald?
2. Via welke eiwit-structuren kunnen buurcellen met elkaar communiceren en stoffen uitwisselen?
3. Uit welke twee eiwitten zijn spieren opgebouwd?
4. Hoe noemen we een groep spiervezels dat wordt aangestuurd door 1 motorneuron?
5. Waarom is het lastiger om te herstellen van een peesblessure dan van een spierblessure?

Slide 25 - Diapositive

Doel 19.1
Je beschrijft de bouw van pezen en spieren 


Slide 26 - Diapositive

Aan de slag met de leerdoelen
Maken 19.1 
timer
15:00

Slide 27 - Diapositive