Duits klas 2 KW37

• Duits
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Hausaufgaben

• lernen: Vokabeln Lektion 1, Seite 48 -> Deutsch- Niederländisch
  
• machen: Aufgabe 2, Seite 8

Grammatik A: Zwakke werkwoorden 

zwakke werkwoorden: de klinker in de stam blijft hetzelfde in de tegenwoordige en verleden tijd. wohnen- wohnte- gewohnt

sterke werkwoorden: de klinker kan veranderen.

geben- gab- gegeben

-> (fe)esttenten: schema in schrift opschrijven

-> sisklank (-s,-ß,-tz, -x, -z): schema in schrift opschrijven

Voltooid deelwoord

zwak werkwoord: ge + stam + t (gewohnt)

sterk werkwoord: ge + stam + en (gegangen -> er is een lijst met sterke werkwoorden.

und jetzt an die Arbeit!

Aufgabe 7,8,9 (Seite 12)

Lesen: Berlin, Seite 10

machen: Aufgabe 5 + 6

Hausaufgaben

• machen: Aufgabe 10 

Hausaufgaben

• machen: Aufgabe 10 

Grammatik B: haben + sein 

• rijtjes voorlezen + uitspraak oefenen
• Aufgabe 10 kontrollieren
• Aufgabe 11 (zet er nummers bij) 

Klaar? Probeer opdracht 12!

Lesen: Verrückte Vornamen

• vorlesen + Aufgabe 6 (alleen vragen bij tekst 1) 

Hausaufgaben

machen:

Lektion 2: Aufgabe 1 und 5

Hausaufgaben

machen:

5,6,12 (Lektion 1)

1 + 5 (Lektion 2)

lernen: Vokabeln Lektion 1 + 2

Aussprache

• Aufgabe 2,3 und 4 

Lesen: Mit dem Vornamen unzufrieden

• BM vorlesen 
• Aufgabe 6 machen 

Grammatik C: persoonljik voornaamwoord

• Aufgabe 7 + 8

Hausaufgaben

machen: 6 (Lektion 2)

lernen: Vokabeln Lektion 1,2 + 3