5.3 Aandoeningen aan de longen + 5.4 Gaswisseling bij dieren

Thema 5 Gaswisseling
5.3 Aandoeningen aan longen en luchtwegen
5.4 Gaswisseling bij dieren
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

Éléments de cette leçon

Thema 5 Gaswisseling
5.3 Aandoeningen aan longen en luchtwegen
5.4 Gaswisseling bij dieren

Slide 1 - Diapositive

Lesdoelen

Je kunt omschrijven wat er aan de hand is bij astma, bronchitis en longemfyseem
Je kunt omschrijven hoe stoffen in de lucht een allergische reactie kunnen veroorzaken

Slide 2 - Diapositive

Waarom gaat de gaswisseling in de longen snel?
A
Groot oppervlak van de longblaasjes
B
Dunne wand van de longblaasjes
C
Groot oppervlak van de longblaasjes en een dunne wand longblaasjes
D
Dunnen wand longblaasjes en snel in en uit ademen

Slide 3 - Quiz

Wanneer de binnenkant van de longblaasjes bedekt is met een laagje teer, gaat de gaswisseling sneller of langzamer
A
Sneller
B
Gelijk
C
Langzamer

Slide 4 - Quiz

Wanneer de bronchiën nauwer zijn, gaat de gaswisseling dan sneller of langzamer?
A
Sneller
B
Gelijk
C
Langzamer

Slide 5 - Quiz

Roken

Slide 6 - Diapositive

Astma
  • Symptoom: benauwdheid, hoesten
  • spiertjes in de luchtwegen trekken samen, ademhaling gaat moeilijker
  • Risico's: benauwdheid, niet levensbedreigend
  • Veroorzaker: inspanning, roken, erfelijke aanleg
  • Wat kun je eraan doen: medicijnen

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

COPD
  • Chronische ontsteking van de luchtwegen die meestal door roken wordt veroorzaakt, geneest niet
  • Bronchitis: bronchiën zijn ontstoken waardoor meer slijm ontstaat,
  • Longemfyseem: de wanden van de longblaasjes zijn beschadigd

Slide 9 - Diapositive

Chronische bronchitis

Slide 10 - Diapositive

Longemfyseem

Slide 11 - Diapositive

Allergie
  • Een sterke reactie op een stof die niet in je lichaam thuishoort., maar bijvoorbeeld inademt.
  • Huisstofmijt, haren van dieren, bepaalde stoffen 
  • Je kan last hebben van: huiduitslag, branderig gevoel, jeuk, ontstekingen

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Hooikoorts
  • Allergie voor stuifmeelkorrels
  • Symptomen: tranende ogen, ontstoken slijmvliezen, loopneus, niesbuien

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Zelfstandig werken
Lees 5.3 door
Maak de opgaven bij 5.3 (bij voorkeur digitaal)
timer
10:00

Slide 16 - Diapositive

5.4 Gaswisseling dieren

Slide 17 - Diapositive

Bedenk voor jezelf:
1. Wat bedoelen we ook al weer met de term gaswisseling binnen de biologie?

2. Zullen alle dieren net als mensen ademhalen met behulp van longen? waarom wel/niet?


Slide 18 - Diapositive

Longen
  • Zoogdieren (warmbloedig)
  • Reptielen (koudbloedig, dus kleiner longoppervlak)
  • Vogels (warmbloedig)

Waarom hebben reptielen een kleiner longoppervlak nodig?

Slide 19 - Diapositive

Antwoord:
Waarom hebben reptielen een kleiner longoppervlak nodig?

  • Reptielen zijn koudbloedig en hoeven minder te verbranden, omdat ze hun lichaamstemperatuur niet op peil hoeven te houden.

Slide 20 - Diapositive

Amfibiën
Kenmerken:
  • ademhaling door kieuwen/huid, later door longen/huid
  • Koudbloedig
  • Huid met slijm
  • water en land

Slide 21 - Diapositive

Amfibiën
Kenmerken:

    ademhaling door kieuwen/huid, later door longen/huid
    Koudbloedig
    Huid met slijm
    water en land

Slide 22 - Diapositive

Ademhaling vis

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Vidéo

Ademhaling bij vissen
  • Ademhaling met kieuwen
  • Kieuwen liggen in kieuwholte
  • Kieuw: kieuwboog + kieuwplaatjes
  • Gaswisseling via kieuwplaatjes en water (Opnemen O2 afgeven CO2)
  • Kieuwplaatjes: groot oppervlak(meer gaswisseling)

Slide 25 - Diapositive

Ademhaling insect
  • Geen longen maar buisjes in het lichaam
    - Die heten tracheeën

  • In (vaak het) achterlijf zitten kleine openingen 
    - Die heten stigmata

  • Zuurstof komt binnen via de stigma en verspreid zich via de tracheeën. 
    Koolstofdioxide verlaat zo ook het lichaam 

  • Komt door het aanspannen of ontspannen van het achterlijf van de insect 

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Vidéo

Ademhaling bij eencelligen
  • Amoeben zijn eencellige organismen
  • Eencelligen halen adem via het celmembraan
  • Het oppervlak is groot genoeg om voldoende O2 op te nemen en CO2 af te geven
  • Er zijn dus geen speciale organen nodig voor ademhaling

Slide 28 - Diapositive

Zelfstandig werken
Lees de tekst bij 5.3 en 5.4
Maak de opgaven (bij voorkeur digitaal) bij de paragrafen

Slide 29 - Diapositive