Les 7- tekens in woorden

Leerjaar 2 - periode 2 - les 7
*welkom
* korte theorie : tekens in woorden 
* werken aan opdrachten
* laatste vragen voor de toets
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 90 min

Éléments de cette leçon

Leerjaar 2 - periode 2 - les 7
*welkom
* korte theorie : tekens in woorden 
* werken aan opdrachten
* laatste vragen voor de toets

Slide 1 - Diapositive

periode 2
grammatica en spelling h. 4 + h. 5 -  1 toets
schrijven - 1 toets (gecombineerd met LB)

maandag 12-12-22

Slide 2 - Diapositive

Welke (spellings)tekens?
Apostof '

trema ë, ï, ü


accent: é, è, ê


weglatingsstreepje -

Slide 3 - Diapositive

Maak een foto van je aantekening en lever deze in.

Slide 4 - Question ouverte

De apostrof
  • gebruik je bij meervoud en bezit, als je het woord anders verkeerd zou uitspreken.  taxi’s, drama’s, baby’tje
  • om bezit aan te geven na een s-klank.  Lex’ vader, Annelies’ tas
  • gebruik je bij weglating.    ‘s avonds, s’-Hertogenbosch
  • bij afkortingen, cijfer- en letterwoorden.    mbo’er, A4’tje, sms’en

Slide 5 - Diapositive

Welk woord is juist gespeld?
A
Pim's moeder
B
vmbo'er
C
cafe's
D
spray's

Slide 6 - Quiz

Trema
  • Aangeven dat er bij die letter een nieuwe klank begint. Bijv: financiële, egoïstisch, reünie
  • Ook trema bij samengestelde telwoorden: drieëntwintig
  • Je gebruikt geen trema op woorden die uit een andere taal overgenomen zijn, waar ook geen trema gebruikt wordt. Bijvoorbeeld:
    museum
    petroleum elektricien
  • Alleen een trema als het woord zonder trema verkeerd kan worden uitgesproken. Daarom geen trema op: buiig
    draaiing, verfraaiing, vergroeiing
    gearresteerd
    beoefenen financieel

Slide 7 - Diapositive

Goed gespeld
Fout gespeld
opticien
tweeenvijftig
beëindigen
geupload 

Slide 8 - Question de remorquage

Wel of geen extra e?
Categorie bacteriën en calorieën

Een woord dat eindigt op –ie, wordt in het meervoud –iën of –ieën. De extra e wordt toegevoegd als de klemtoon op de laatste lettergreep valt.

calorieën
categorieën
bacteriën

zie ook 4.1
meervoud 

Slide 9 - Diapositive

Welk woord is goed gespeld?
A
financiën
B
financien
C
financieen
D
financieën

Slide 10 - Quiz

Het accent
  • om aan te geven of je de klank kort of lang uitspreekt
 café, logé, enquête, scène, hé, hè



  • om klemtoon aan te geven (accent naar rechts).
 Ik denk dat we dat juist wél moeten doen.

Slide 11 - Diapositive

Wat is er fout aan het onderstreepte woord?

Slide 12 - Diapositive

Het weglatingsstreepje
  • gebruik je om aan te geven dat je een deel van het woord weglaat.
    voor- en nadelen, ochtend- en middagpauze, klein- en achterkleinkinderen


Slide 13 - Diapositive

Verbeter onderstaande zin:

Tatjana s baas vraagt zijn medewerkers om een paar reele ideeen voor de bijeenkomst.

Slide 14 - Question ouverte

vragen
VRAGEN? 

Slide 15 - Diapositive

Aan de slag
  • Maak de opdrachten van h.4 en h.5 af 
  • Klaar? Bereid je voor op de toets

Slide 16 - Diapositive