6. Reikwijdte van een voorziening

6. Reikwijdte en draagvlak
Ga rustig zitten op je plek
Pak je boek en schrift op tafel
iPad in de LessonUp
Startvraag: noem twee voorbeelden van een gespecialiseerde voorziening.
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

6. Reikwijdte en draagvlak
Ga rustig zitten op je plek
Pak je boek en schrift op tafel
iPad in de LessonUp
Startvraag: noem twee voorbeelden van een gespecialiseerde voorziening.

Slide 1 - Diapositive

Vorige les: voorzieningen, verzorgingsgebied van een stad.

Het verzorgingsgebied van Emmen is de regio Zuid-Oost Drenthe.

Een stad heeft andere voorzieningen dan een dorp. In deze les gaan we leren waarom dat zo is.

Slide 2 - Diapositive

Dit gaan we leren:
- Wat de reikwijdte van een voorziening is

- Wat het draagvlak en de drempelwaarde van een voorziening zijn

- Waarom een voorziening moet stoppen als het draagvlak te klein is

Slide 3 - Diapositive

Voor een bijzondere voorziening wil je vaak best een eindje reizen. Maar voor een dagelijkse voorziening wil je dat juist niet.

Hoe ver mensen willen reizen voor een voorziening, heet de reikwijdte.

Slide 4 - Diapositive

Stel: je wil een supermarkt openen.
De reikwijdte van een supermarkt is ongeveer 1 kilometer.

Dan moeten er binnen die 1 kilometer genoeg mensen wonen, die jouw supermarkt kunnen bezoeken.
Het aantal mensen in die cirkel, is het draagvlak.

Slide 5 - Diapositive

Een supermarkt heeft minimaal 10.000 klanten nodig, anders wordt er niet genoeg verdiend. Dit heet de drempelwaarde.

Als de meeste mensen in dit gebied wel eens naar de supermarkt gaan, is de drempelwaarde bereikt.

Slide 6 - Diapositive

In een klein dorp wonen er binnen de reikwijdte weinig mensen: het draagvlak is laag.

Een supermarkt kan hier de drempelwaarde niet halen. Het is geen goed idee om de supermarkt hier te openen.

Slide 7 - Diapositive

Welk van deze voorzieningen heeft de grootste reikwijdte?
A
Een huisarts
B
Een museum
C
Een bakker
D
Een basisschool

Slide 8 - Quiz

Welk van deze voorzieningen heeft de hoogste drempelwaarde?
A
Een drogist
B
Een IKEA
C
Een supermarkt
D
Een kapper

Slide 9 - Quiz

Gespecialiseerde voorzieningen hebben een grote reikwijdte, maar ook een hoge drempelwaarde (veel bezoekers nodig, mensen gaan namelijk niet vaak).

Daarom vind je deze alleen in grote steden, en niet in dorpen.

Slide 10 - Diapositive

Dit hebben we geleerd:
- Wat de reikwijdte, draagvlak, en drempelwaarde van een voorziening zijn
- Waarom gespecialiseerde voorzieningen bijna alleen maar in grote (centrale) steden voorkomen.

Maken: de opdrachten in deze LessonUp. Basisboek blz. 135.
Kom vooraan zitten als je hulp nodig hebt!

Slide 11 - Diapositive

Aan de slag!
Maak: de opgaven in deze LessonUp.

Hoe: in je schrift. Gebruik je Basisboek (blz. 134 en 135).
Met wie: je mag rustig overleggen met je buur.
Hoe lang: tot 5 minuten voor einde les.
Klaar?
Zorg dat je alle eerdere lessen hebt nagekeken.
Begin alvast met herhalen van wat we hebben gedaan.

Slide 12 - Diapositive

Opdracht 1
Lees B216.
a. Wat wordt er bedoeld met het begrip ‘reikwijdte’?
b. Annie woont in Valthe. Ze wil graag boodschappen doen. Hiervoor kan ze naar Odoorn (3,4 km)of naar Emmen (7,9 km)gaan. Naar welke plaats zal ze gaan om haar boodschappen te halen?
c. Leg je antwoord bij 1b uit met behulp van het begrip reikwijdte.
d. Leg uit waarom de afstand minder belangrijk is als Annie een bezoek brengt aan het Rijksmuseum in Amsterdam.

Slide 13 - Diapositive

Opdracht 1 - Antwoorden
a. Wat wordt er bedoeld met het begrip ‘reikwijdte’?
De maximale afstand die mensen willen reizen voor een voorziening.
b. Annie woont in Valthe. Ze wil graag boodschappen doen. Hiervoor kan ze naar Odoorn (3,4 km)of naar Emmen (7,9 km)gaan. Naar welke plaats zal ze gaan om haar boodschappen te halen
Naar Odoorn.
c. Leg je antwoord bij 1b uit met behulp van het begrip reikwijdte.
De reikwijdte van een supermarkt is klein (een paar kilometer), dus Annie zal naar de dichtstbijzijnde supermarkt gaan.
d. Leg uit waarom de afstand minder belangrijk is als Annie een bezoek brengt aan het Rijksmuseum in Amsterdam. Minder belangrijk, omdat het Rijksmuseum een gespecialiseerde voorziening is, en daarvoor is de reikwijdte veel groter (ze wil daarvoor verder reizen).

Slide 14 - Diapositive

Opdracht 2
Lees B217.
a. Wat is de betekenis van het begrip ‘draagvlak’?
b. Is het draagvlak hoger in een stad of in een dorp? Leg je antwoord uit.

Slide 15 - Diapositive

Opdracht 2 - Antwoorden
a. Wat is de betekenis van het begrip ‘draagvlak’?
Het aantal mogelijke klanten dat binnen de reikwijdte van een voorziening woont.
b. Is het draagvlak hoger in een stad of in een dorp? Leg je antwoord uit.
In een stad, omdat daar de bevolkingsdichtheid hoger is - er zullen dan per vierkante kilometer altijd meer mensen wonen dan in een dorp, dus is het draagvlak automatisch hoger.

Slide 16 - Diapositive

Opdracht 3
Lees B217.
a. Leg uit wat er bedoeld wordt met het begrip ‘drempelwaarde’.
b. Waarom is de drempelwaarde van een bioscoop hoger dan de drempelwaarde van een supermarkt?
c. Geef aan of de volgende zin juist of onjuist is: ‘Een gespecialiseerde voorziening heeft vaak een lage drempelwaarde’.
d. Leg je antwoord bij vraag c uit.

Slide 17 - Diapositive

Opdracht 3 - Antwoorden
a. Leg uit wat er bedoeld wordt met het begrip ‘drempelwaarde’.
De minimaal hoeveelheid klanten dat een voorziening nodig heeft.
b. Waarom is de drempelwaarde van een bioscoop hoger dan de drempelwaarde van een supermarkt?
Als een supermarkt een klant heeft, komt deze vaak wekelijks terug. Een klant bij de bioscoop komt soms maar eens per jaar. Daarom heeft de bioscoop een groter aantal verschillende klanten nodig om genoeg geld te verdienen.
c. Geef aan of de volgende zin juist of onjuist is: ‘Een gespecialiseerde voorziening heeft vaak een lage drempelwaarde’.
d. Leg je antwoord bij vraag c uit.

Slide 18 - Diapositive

Opdracht 3 - Antwoorden
c. Geef aan of de volgende zin juist of onjuist is: ‘Een gespecialiseerde voorziening heeft vaak een lage drempelwaarde’.
Onjuist.
d. Leg je antwoord bij vraag c uit.
Bij een gespecialiseerde voorziening komen mensen maar af en toe. Om te zorgen dat ze elke dag genoeg klanten hebben, hebben die voorzieningen veel meer verschillende klanten nodig. Dat betekent dat een gespecialiseerde voorziening juist een hoge drempelwaarde heeft.

Slide 19 - Diapositive

Opdracht 4
Lees B217. Noteer van elke voorziening of deze een hoge, of een lage drempelwaarde heeft.
a. Bioscoop
b. Basisschool
c. Dierentuin
d. Voetbalstadion
e. Supermarkt
f. Bakker

Slide 20 - Diapositive

Opdracht 4 - Antwoorden
Noteer van elke voorziening of deze een hoge, of een lage drempelwaarde heeft.
a. Bioscoop - Hoog
b. Basisschool - Laag
c. Dierentuin - Hoog
d. Voetbalstadion - Hoog
e. Supermarkt - Laag
f. Bakker - Laag

Slide 21 - Diapositive

Opdracht 5
a. Leg uit waarom een plek als Valthe wel een bakker en een kapper heeft, maar bijvoorbeeld geen supermarkt.
Gebruik in je antwoord de begrippen: draagvlak, drempelwaarde en reikwijdte.
b. Mensen uit Valthe gaan vaak kleding kopen in Emmen. Leg met behulp van het begrip verzorgingsgebied uit waarom ze hiervoor naar Emmen gaan.

Slide 22 - Diapositive

Opdracht 5 - Antwoorden
a. Leg uit waarom een plek als Valthe wel een bakker en een kapper heeft, maar bijvoorbeeld geen supermarkt.
Een bakker en kapper hebben minder klanten nodig om genoeg te verdienen dan een supermarkt - de supermarkt heeft een hogere drempelwaarde. In Valthe wonen genoeg mensen binnen de reikwijdte van de kapper om genoeg draagvlak te hebben, maar niet genoeg voor een supermarkt.
b. Mensen uit Valthe gaan vaak kleding kopen in Emmen. Leg met behulp van het begrip verzorgingsgebied uit waarom ze hiervoor naar Emmen gaan.
Valthe ligt in het verzorgingsgebied van Emmen, en maakt dus gebruik van voorzieningen in Emmen die in Valthe niet zijn.

Slide 23 - Diapositive