Chapitre 2 2022-2023
1 / 48
La durée de la leçon est: 80 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
‘Les intouchables’ est un film ...(amusant).
‘Les intouchables’ is een grappige film.
‘Les intouchables’ is een grappige film.
A
amusant
B
amusants
C
amusante
D
amusantes
Slide 3 - Quiz
De film Intouchables gaat over…
A
Een criminele jongeman.
B
Een bijna volledig verlamde man.
C
Het gevangeniswezen in Frankrijk.
D
De gezondheidszorg in Frankrijk.
Slide 4 - Quiz
Welke bewering over de film Intouchables is onjuist?
A
de invalide man sterft in de film
B
de hoofdrolspeler heet Omar Sy
C
het is een waargebeurd verhaal
D
het speelt in Parijs
Slide 5 - Quiz
Nederland heeft ook een rol gespeeld in de film "Intouchables", welke?
A
Er werd gefilmd op de Nederlandse ambassade in Parijs.
B
De regisseur was Nederlands.
C
De muziek werd geschreven door een Nederlander.
D
Het waargebeurde verhaal is oorspronkelijk Nederlands.
Slide 6 - Quiz
Waar gaat de film
"Les Intouchables" over?
"Les Intouchables" over?
A
Een gebochelde en een zigeunerin
B
Een gehandicapte man en zijn verzorger
C
Een rijke man en een criminele man
Slide 7 - Quiz
Slide 8 - Diapositive
Slide 9 - Diapositive
Slide 10 - Vidéo
Slide 11 - Diapositive
Slide 12 - Diapositive
Slide 13 - Diapositive
Slide 14 - Diapositive
Slide 15 - Diapositive
Slide 16 - Diapositive
Slide 17 - Diapositive
Slide 18 - Diapositive
Slide 19 - Diapositive
Slide 20 - Diapositive
Slide 21 - Diapositive
Voorzetsel & Lidwoord
à l'
de l'
du
au
à la
de la
des
aux
à + l'
à + vrouw
de + les
à + le
à + les
de + l'
de + la
de + le
Slide 22 - Question de remorquage
Qu ' est - ce que tu penses du / de la / des musique anglaise.
A
de la
B
C
des
D
du
Slide 23 - Quiz
à + lidwoord
Elle va ..... magasin.
Elle va ..... magasin.
A
au
B
à la
C
à l'
D
aux
Slide 24 - Quiz
Mais je connais le titre du / de la / des nouveau film anglais.
A
du
B
de la
C
des
Slide 25 - Quiz
Kies uit: du, de l', de la, des
La tomate .............. monsieur
La tomate .............. monsieur
A
du
B
de l'
C
de la
D
des
Slide 26 - Quiz
Kies uit: du, de l', de la, des
La baguette .............. boulangerie
La baguette .............. boulangerie
A
du
B
de l'
C
de la
D
des
Slide 27 - Quiz
à + lidwoord
Nous allons ..... piscine (v).
Nous allons ..... piscine (v).
A
au
B
à le
C
à la
D
à l'
Slide 28 - Quiz
à + lidwoord
Ils vont ..... école (v).
Ils vont ..... école (v).
A
au
B
à la
C
à l'
D
aux
Slide 29 - Quiz
Slide 30 - Diapositive
Slide 31 - Diapositive
Slide 32 - Diapositive
Slide 33 - Diapositive
Wat heb je geleerd deze les?
Donnez des exemples!
Donnez des exemples!
