Voorkennis zouten
1 / 15
La durée de la leçon est: 15 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Zouten
Slide 2 - Carte mentale
Zouten zijn moleculaire stoffen
A
Juist
B
Onjuist
Slide 3 - Quiz
Zouten bestaan uit een metaal en niet-metaal
A
Juist
B
Onjuist
Slide 4 - Quiz
Zouten
Moleculaire stoffen
Natriumjodide
CuO
NH3
Methaan
KF
NaCl
Slide 5 - Question de remorquage
Hoe ziet een ionrooster eruit?
A
B
Slide 6 - Quiz
Hoe heet de binding tussen de deeltjes in een zout?
A
Zoutbinding
B
Vanderwaalsbinding
C
Atoombinding
D
Ionbinding
Slide 7 - Quiz
De ionbinding ontstaat tussen een negatief- en positief ion
A
Onjuist
B
Juist
Slide 8 - Quiz
Het negatieve ion wordt gevormd door een niet-metaal dat een elektron opneemt
A
Juist
B
Onjuist
Slide 9 - Quiz
Een metaal dat een elektron afstaat vormt een
A
Positief ion
B
Negatief ion
Slide 10 - Quiz
Wat zijn de eigenschappen van zouten?
A
Vast bij kamertemperatuur
B
Stevig maar bros
C
Kunnen alleen stroom geleiden in vloeibare fase (bijv. wanneer ze opgelost zijn)
D
Hoge smelt- en kookpunten
Slide 11 - Quiz
Smeltpunten van zouten zijn laag vergeleken met smeltpunten van moleculaire stoffen.
A
Waar
B
niet-waar
Slide 12 - Quiz
Slide 13 - Diapositive
Kijk goed naar de formules van de volgende stoffen: welke stoffen zijn zouten?
sleep deze formules naar de afbeelding van zoutwinning.
ps. de index is niet klein en dat moet natuurlijk wel!
NaCl
HCl
H2S
P2O5
CaO
CO2
Fe2O3
SO3
BaF2
ZnS
SnCl2
K2O
Slide 14 - Question de remorquage
Deel de volgende stoffen in bij de juiste groep.
TIP: uit welke atomen is de stof opgebouwd?
METALEN
ZOUTEN
MOLECULAIRE STOFFEN
water
natriumjodide
koperoxide
calcium
koolstof
methaan
goud
kaliumfluoride
kwik
