15 Maart H3

Miercoles 15  de marzo 
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 15 diapositives, avec diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Miercoles 15  de marzo 

Slide 1 - Diapositive

leerdoelen 
Aan het einde van de les weet ik hoe ik de préterito imperfecto kan vervoegen + gebruieken. 

Slide 2 - Diapositive

programa: 
-Controlar los deberes
-herhaling imperfecto 

Slide 3 - Diapositive

Deberes
opdracht 
30 BCD
31 ABC
32A

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

pretérito imperfecto 
(onvoltooid verleden tijd).

El pretérito imperfecto wordt gebruikt: 
Om gebruikelijke of herhaalde acties in het verleden te beschrijven.
Om een situatie of een toestand uit het verleden te beschrijven.
Om een actie te beschrijven die plaatsvindt in een onbepaalde tijd.
Om een tijd of leeftijd in het verleden aan te duiden.

Slide 7 - Diapositive

Wanneer gebruik je de pretérito imperfecto ?
Om gebruikelijke of herhaalde acties in het verleden te beschrijven.
Siempre compraba en la misma tienda. 
Ik ging altijd winkelen in dezelfde winkel
Mi abuela me escribía muchas cartas. 
Mijn oma schreef me vele brieven.

Slide 8 - Diapositive

Wanneer gebruik je de pretérito imperfecto ?
Om een situatie of een toestand uit het verleden te beschrijven.
Estaba contenta. 
Zij was blij.
Había dos edificios aquí. 
Vroeger waren hier twee gebouwen.

Slide 9 - Diapositive

Wanneer gebruik je de pretérito imperfecto ?
Om een actie te beschrijven die plaatsvindt in een onbepaalde tijd.
Hablámos por teléfono. 
We waren over de telefoon aan het praten.

Slide 10 - Diapositive

Wanneer gebruik je de pretérito imperfecto ?
Om een tijd of leeftijd in het verleden aan te duiden.
Tenía 18 años. 
Zij was 18 jaar oud
Eran las ocho y media de la mañana. 
Het was 8:30 in de ochtend

Slide 11 - Diapositive

Wanneer gebruik je de pretérito imperfecto ?
Om een persoon of plaatst te beschrijven.
Tenía el pelo largo y los ojos azules. 
Zij had lange haren en blauwe ogen.

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Signaalwoorden 
Siempre =Altijd 
Cuando era pequeño/-a =Toen ik klein was
De niño/-a = Als kind 
Todos los martes = Elke dinsdag 
Antes= Vroeger 
Cada dia= Elke dag 
Cada semana= Elke week 
Mientras= Terwijl
normalmente=  gebruikelijk 
En esa época= in die tijden 

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive