ONA les 3 - Je eigenschappen kennen

• LOB
• MBO
• Studiejaar 1

Even herhalen...

ONA

realistisch beroepsbeeld

• de taken                                                      = wat je moet doen
  
• de werkomstandigheden                   = de situatie op je werk (de plaats,                                                                          de tijden, de kleding, de machines, enz.)
• de eisen                                                       = wat je moet hebben, kunnen, weten
• de persoonlijke omstandigheden   = de situatie thuis (waar je woont,                                                                                  je gezondheid, kinderen, enz.)

Wat betekent realistisch?

1. iets dat echt kan
2. iets dat niet echt kan

Wat is een voorbeeld van een taak?

1. Je hebt een rijbewijs.
2. Je maakt de tafels schoon.
3. Je kan goed Nederlands spreken.

Wat is een voorbeeld van een werkomstandigheid?

1. De verkoper ruimt de kleding op.
2. De chauffeur werkt soms in het weekend.
3. De chauffeur moet een rijbewijs hebben.
4. De schoonmaker heeft veel stress.

Wat is een voorbeeld van een eis?
2 antwoorden zijn goed

1. Je moet ouder dan 18 jaar zijn.
2. Je werkt in een team.
3. Je werkt in een winkel.
4. Je hebt een diploma.

Wat is een voorbeeld van persoonlijke omstandigheid?

1. Je werkt parttime.
2. Je hebt twee kleine kinderen.
3. Je werkt graag buiten.
4. Je bent altijd op tijd

LES 3

competenties en eigenschappen

• Kunnen
• Weten
• Zijn
• Willen

Dit ben ik!

Motivatie

Kennis

Competenties

Eigenschappen

willen

weten / kennen

kunnen

zijn

OPDRACHT

Vul het werkblad in.

1. Kies 5 eigenschappen uit die bij jou passen
2. Kies 5 competenties die bij jou passen

Woordenschat

Maak de opdracht op het werkblad.

Opdracht 1         WOORDENSCHAT

1. Schrijf de woorden bij de juiste zin.

gemotiveerd
– uitleggen - proactief – doorzettingsvermogen – samenwerken – stressbestendig
– initiatief nemen – flexibel – zelfstandig – ondernemend – communicatief

1. Is het woord een competentie of een eigenschap?
   Zet een rondje om het goede antwoord.

    

·         Amel wacht niet tot haar collega vraagt of ze iets wil doen. Ze ziet zelf welk werk er gedaan moet worden. Ze kan_________________________ .   COMPETENTIE / EIGENSCHAP