§4.2 Waar kun je werken?

1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we doen vandaag?

  • Het huiswerk bespreken 4.1
  • Leerdoelen van vandaag
  • Instructie paragraaf 4.2
  • Aan het werk met 4.2
  • Evalueren van de leerdoelen
  • Afsluiting

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Lesdoelen
Na deze les weet je: 
  • het verschil tussen een vaste en een flexibele baan
  • verschillen tussen werken als zelfstandige en werken in loondienst
  • de kenmerken van een eenmanszaak en een vof
  • de kenmerken van een bv en een nv
  • wat een stichting is

Slide 5 - Diapositive

Heb je zekerheid?
Vaste baan
  • arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd
  • ontslagbescherming
  • veel zekerheid

Flexibele baan
  • arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd = tijdelijke baan
  • werk als oproepkracht of werk via uitzendbureau
  • weinig zekerheid zzp'er

Slide 6 - Diapositive

Eigen baas
Zelfstandig ondernemer verdient inkomen met eigen bedrijf.

Voordelen:
  • Alle inkomsten voor jouzelf
  • Zelf bepalen wat je doet, wanneer je werkt, hoe hard je werkt

Slide 7 - Diapositive

Eigen baas
Risico’s:
  • Te weinig opdrachten --> minder werk en minder inkomen
  • Te veel concurrentie --> te lage prijzen om winst te maken
  • Geen bescherming door werknemersverzekeringen (WW, WIA)

Slide 8 - Diapositive

ZZP-er
  • Ook zzp’ers hebben vaak weinig zekerheid.

  • Zzp’ers: soms schijnzelfstandigheid:
als ‘zelfstandige’ toch volledig afhankelijk van opdrachtgevers (bijvoorbeeld: pakketbezorgers, maaltijdbezorgers).

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Vidéo

Ondernemingsvormen
Eenmanszaak
  • één eigenaar
  • kan wel personeel in dienst hebben
 

Vennootschap onder firma (vof)
  • twee of meer eigenaren (vennoten of firmanten):
  • taakverdeling
  • samen meer investeren
  • winst verdelen

  • betalen eigenaars over de winst inkomstenbelasting.
  • zijn eigenaars ook met privévermogen aansprakelijk voor schulden van de zaak.

Slide 11 - Diapositive

Ondernemingsvormen
Besloten vennootschap (bv)
  • één of meer aandeelhouders
  • aandelen niet vrij te verhandelen

Naamloze vennootschap (nv)
  • iedereen kan aandelen kopen
  • aandelen worden op de effectenbeurs verhandeld

Eigenaren zijn de aandeelhouders.
Zij lopen alleen met hun aandeel risico.
Bv en nv betalen over de winst vennootschapsbelasting.
Aandeelhouders behalen rendement door dividend (winstuitkering) of stijging van de aandelenkoers.
 

Slide 12 - Diapositive

Ondernemingsvormen samengevat
Eigenaar?
Privé aansprakelijk?
Eenmanszak
1 eigenaar
Ja
VOF
2 of meer eigenaren
Ja 
NV
(Onbekende) Aandeelhouders
Nee
BV
Aandeelhouders
Nee

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Vidéo

Slide 15 - Vidéo

Stichting
Opgericht voor een bepaald doel.
Bijvoorbeeld:
ADO in de maatschappij
SIRE: ideële reclame verzorgen,
Stichting Beter Leven: opkomen voor dierenwelzijn

Slide 16 - Diapositive

Stichting
Winst behalen mag geen doel zijn.
Eventuele winst is voor de stichting zelf.
Inkomsten:
  • subsidie, donaties
  • eigen inkomsten zoals: entreegeld, sponsorgeld

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Ga zelf aan de slag!
Gebruik de rest van de les om 4.2 af te maken 

Ben je eerder klaar? Ga dan verder met het voorbereiden voor het SE-economie. Maak bijvoorbeeld een mindmap of samenvatting per paragraaf.

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Vidéo

Als er een einddatum in je arbeidscontract staat dan heb je een..
A
Vaste baan
B
Tijdelijke baan
C
Flexibele baan
D
Deeltijdbaan

Slide 22 - Quiz

Wat is een flexibele baan?
A
Een baan waarin ik mijn eigen werktijd mag indelen
B
Een baan waarin ik moet werken als de baas me oproept.
C
het weekend of doordeweeks moet werken
D
Een baan waarvoor ik niet betaald krijg

Slide 23 - Quiz

Waar heb je als ZZP'er geen recht op en als werknemer in loondienst wel?
A
Salaris
B
Vakantiegeld
C
ww-uitkering
D
Vakantiedagen

Slide 24 - Quiz

Juist of onjuist?
Een zzp-er = eenmanszaak.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 25 - Quiz

Bij deze ondernemingsvorm is er één eigenaar, maar kan er wel personeel worden aangenomen.
A
ZZP'er
B
Eenmanszaak
C
BV
D
NV

Slide 26 - Quiz

Wie zijn er aansprakelijk voor de schulden bij een VOF?
A
Een van de eigenaren
B
Degene die de schulden maakt
C
De aandeelhouders
D
Alle eigenaren

Slide 27 - Quiz

Wat is een VOF?
A
meerdere ondernemers samen 1 bedrijf
B
veel aandelen
C
1 bedrijf met 1 eigenaar
D
niet hoofdelijk aansprakelijk

Slide 28 - Quiz

Wat kan een voordeel/ kunnen voordelen zijn met een VOF?
A
Bij ziekte kunnen ze elkaar overnemen
B
Er is maar één iemand die de leiding heeft
C
Ze zijn privé aansprakelijk
D
Je kunt het werk onderling verdelen

Slide 29 - Quiz

Hoe noemen we de volgende ondernemingsvorm: organisaties die zich inzetten voor goede doelen
A
VOF
B
BV
C
NV
D
Stichting

Slide 30 - Quiz

Wat is een verschil tussen een stichting en een bv?
A
Een stichting heeft geen doel, een bv wel.
B
Het doel van een bv is meestal (maximale) winst, het doel van een stichting is niet-commercieel.
C
Een bv is geen rechtspersoon, een stichting is dat wel.
D
Een stichting is geen rechtspersoon, een bv is dat wel.

Slide 31 - Quiz