mercredi le 24 avril

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

mercredi le 24 avril

* is je jas in je kluis of aan de kapstok?

* is je mobiel niet meer zichtbaar?

* is je kauwgom in de prullenbak?

* heb je je spullen voor je liggen?

Aujourd'hui

- herhalen werkwoorden -ir en imparfait

-verder lezen

-woordjes leren

Weet je nog?
de imparfait

imparfait

Imparfait; ik was =

1. je sommais
2. je sommerai
3. j'étais
4. j'éterais

IMPARFAIT. Wat zijn de juiste uitgangen van de imparfait?

1. ai, as, a ons, ez, ont
2. ais, ais, ait, ions, iez, aient
3. e, es, e, ons, ez, ent
4. a, ez, ont, ais, et

Nous (imparfait) ___

1. regardons
2. regardions
3. regardiez
4. regardez

Nous (imparfait) ___

1. avons
2. avions
3. aivons
4. avoins

Je (trouver, imparfait)

1. trouvait
2. trouve
3. trouvais
4. trouvai

Wat zijn de uitgangen in de P van de werkwoorden op -ir?

1. is, is, it, ons, ez, ent
2. e, es, e, ons, ez, ont
3. is, is, it, issons, issez, issent
4. e, es, e, ons, ez, ent

Werkwoorden op IR
Tu chois...

1. is
2. issons
3. it
4. issues

wat gebeurt er bij werkwoorden met ir in de P.C.?

1. ir wordt i
2. er gebeurt niks
3. ir wordt é
4. ir wordt u

Werkwoorden op IR
Elle (réussir)

1. réussis
2. réussissent
3. réussit
4. réusit

werkwoorden op - ir imparfait
Je ... (grossir)

1. grossiais
2. grossissais
3. grosiais
4. grossissait

On lit ensemble

au boulot

Kies uit de volgende opdrachten:

* verder lezen en samenvatten

* werkwoorden op -ir oefenen op verbuga

* leren apprendre 1-2-4-6-8