Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
werkwoordspelling
Werkwoordspelling
1 / 24
suivant
Slide 1:
Diapositive
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Cette leçon contient
24 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositives de texte
.
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Werkwoordspelling
Slide 1 - Diapositive
schema werkwoordspelling
Weet je het nog?
Slide 2 - Diapositive
Wat is niet goed gespeld?
Slide 3 - Diapositive
Welk trucje pas jij toe als de persoonsvorm tegenwoordige tijd gevraagd wordt?
Slide 4 - Carte mentale
Wat is niet goed gespeld?
Slide 5 - Diapositive
Wat is niet goed gespeld?
Slide 6 - Diapositive
In welke zin is 'kosten' de persoonsvorm?
Tekst
kosten
A
Declareer die kosten maar bij je verzekering.
B
De kosten voor de reparatie vielen mee.
C
Kosten die schoenen echt zoveel?
D
Marijn weet nog niet hoeveel zijn reis gaat kosten.
Slide 7 - Quiz
Hoe herken je de persoonsvorm in een zin?
Noem alle mogelijke manieren die je weet
Slide 8 - Carte mentale
In welke zin zijn de werkwoorden allebei goed gespeld?
A
Ik verpeste mijn toets, omdat ik het niet goed had geleerd.
B
Ik verpeste mijn toets, omdat ik het niet goed had geleert.
C
Ik verpestte mijn toets, omdat ik het niet goed had geleert.
D
Ik verpestte mijn toets, omdat ik het niet goed had geleerd.
Slide 9 - Quiz
Leg uit hoe je de regel van het taxikofschip moet toepassen
Slide 10 - Question ouverte
PV vt
PV vt taxikofschip
Voltooid deelwoord langer maken
Voltooid deelwoord taxikofschip
Voltooid deelwoord als BN zo kort mogelijk
Slide 11 - Diapositive
Welk woord moet op de puntjes staan?
Mijn moeder heeft mijn kamer ............
A
stof gezogen
B
gestofzogen
C
gestofzuigd
D
gestofgezuigd
Slide 12 - Quiz
Welk woord moet op de puntjes staan?
Hij ....... er geen snars van.
A
geloofd
B
geloofdt
C
geloovt
D
gelooft
Slide 13 - Quiz
Dus:
Wat gebeurt er met het werkwoord 'werken' als je het in de verleden tijd zet? Hoe heet zo'n werkwoord?
Slide 14 - Carte mentale
Maar:
Wat gebeurt er met het werkwoord houden en lopen als je het in de verleden tijd zet? Hoe noemen we deze werkwoorden?
Slide 15 - Carte mentale
Gebruik de verleden tijd!
......... (worden) je ook zo misselijk van al die verkiezingspraatjes op tv?
Slide 16 - Question ouverte
Gebruik de verleden tijd!
(antwoorden) .............. jij niet een beetje te snel?
Slide 17 - Question ouverte
Gebruik de verleden tijd!
Wat ....... (bestellen) jij gister bij de Mac?
Slide 18 - Question ouverte
Wat is hier fout gespeld?
Slide 19 - Diapositive
Hoe schrijf je het voltooid deelwoord?
Hij heeft toen al zijn misstappen aan de politie ...........(bekennen)
A
bekent
B
bekend
C
gebekend
D
verkend
Slide 20 - Quiz
Hoe schrijf je het voltooid deelwoord?
Wanneer ben jij ............ ? (verhuizen)
A
verhuisd
B
geverhuisd
C
verhuist
D
verhuizd
Slide 21 - Quiz
Stel één vraag over iets dat je nog niet zo goed begrepen hebt.
Slide 22 - Question ouverte
Schrijf één ding op wat je deze les hebt geleerd en niet meer vergeet.
Slide 23 - Question ouverte
EINDE
Slide 24 - Diapositive
Plus de leçons comme celle-ci
werkwoordspelling
Septembre 2021
- Leçon avec
17 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
werkwoordspelling
Juin 2021
- Leçon avec
23 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
werkwoordspelling
Mars 2021
- Leçon avec
23 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
H6 werkwoordspelling
Février 2023
- Leçon avec
25 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
werkwoordspelling
Octobre 2021
- Leçon avec
23 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
werkwoordspelling
Septembre 2024
- Leçon avec
37 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Werkwoordspelling - PV VT
Avril 2022
- Leçon avec
21 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Werkwoordspelling - PV VT
il y a 27 jours
- Leçon avec
26 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2