week16_les2_3h5_Das lernst du garantiert nicht in der Schule!

Schimpfwörter
Welche deutschen Schimpfwörter kennst du?
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Schimpfwörter
Welche deutschen Schimpfwörter kennst du?

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Vidéo

Slide 3 - Vidéo

Schreib auf! Welche deutschen Schimpfwörter kennst du?

Slide 4 - Question ouverte

8

Slide 5 - Vidéo

00:20
Wat gaat Ida ons uitleggen?

Slide 6 - Question ouverte

01:06
Wat betekent Depp oder Volldepp?
A
Iemand die alles beter weet?
B
Iemand die alles fout doet?
C
Iemand die brutaal tegen andere is?

Slide 7 - Quiz

01:22
Op school is op dit moment alles
A
oberbescheuert
B
superscheiße
C
megakacke
D
Master...

Slide 8 - Quiz

01:42
Waarvoor staat "So ein Mist?"
A
Tierkot
B
Menschenscheiße
C
Affendreck
D
Eselkacke

Slide 9 - Quiz

01:51
Jemand der viel redet ist eine Labertasche oder...
A
Laberarsch
B
Laberfisch
C
Laberpott
D
Laberkopf

Slide 10 - Quiz

02:10
Kotzbrocken betekent...
A
stuk braaksel
B
zeikerd
C
broek vol kots
D
vals kreng

Slide 11 - Quiz

02:22
Wat betekent Schlaftablette
A
saaie piet
B
iemand die snurkt
C
slaappil
D
iemand die niet helemaal wakker is

Slide 12 - Quiz

03:08
Wat betekent peinlich?

Slide 13 - Question ouverte

Slide 14 - Lien

14

Slide 15 - Vidéo

00:16
Hoe vertaal je: Fick dich walla!
A
rot op
B
fuck you
C
val dood
D
krijg de klere

Slide 16 - Quiz

00:26
Hoe vertaal je: Eh pass bloß auf ich mach dich fertig! (als je het niet vraag een hint van je docent)

Slide 17 - Question ouverte

00:38
Was ist hier gemeint? Ein paar Jahre reichen aus?
A
verschil generaties
B
oude mensen vloeken niet
C
Je mag pas vanaf 16 vloeken?

Slide 18 - Quiz

00:51
Wat denk je? Waarom schimpfen wir eigentlich?

Slide 19 - Question ouverte

01:34
Wofür sind Schimpfwörter wichtig?

A
verrijking van het Nederlands
B
om je emoties de vrije loop te laten
C
voor je gezondheid
D
schelden doet minder pijn dan slaan

Slide 20 - Quiz

01:54
Wat betekent Hurensohn
A
iemand moet nog zijn huur betalen!
B
De zoon van de verhuurder?
C
De zoon van een prostituee
D
rotzak

Slide 21 - Quiz

02:18
Wat betekent Grenzüberschreitung?

Slide 22 - Question ouverte

02:47
waar komen hedendaagse scheldwoorden vandaan
A
google
B
youtube
C
hiphop
D
straatcultuur

Slide 23 - Quiz

03:09
Wat betekent Kanake
A
2,50 euro
B
Ausländer
C
Asozialer
D
Schweinehund

Slide 24 - Quiz

03:38
Wat betekent Kontext en Betonung?

Slide 25 - Question ouverte

05:04
Noem drie van de opgenoemde categorieën van scheldwoorden

Slide 26 - Question ouverte

05:26
Wat vinden jullie? Zijn scheldwoorden over handicaps discriminerend of horen ze bij de manier hoe taal zich ontwikkelt.
A
Kwetsend en discriminerend!
B
Taal verandert gewoon!
C
Ik weet het niet
D
Ik begrijp alle twee de meningen.

Slide 27 - Quiz

05:51
Noem een Nederlandse scheldwoord dat bijna poëtisch is

Slide 28 - Question ouverte

02:08
scheldwoorden
A
veranderen snel
B
blijven altijd het zelfde
C
zijn in alle landen gelijk
D
klinken zo mooi

Slide 29 - Quiz

Bevor wir gehen beschimpfen wir uns nochmal alle richtig deftig zum Abschied auf Deutsch!! Machst gut! Ihr Arschlöcher.

Slide 30 - Diapositive