Schrijfopdrachten formele brief en oefenbrief

 Schreiben
Die formelle E-Mail
1 / 36
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4,5

Cette leçon contient 36 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

 Schreiben
Die formelle E-Mail

Slide 1 - Diapositive

Worüber schreibt man in einem Bewerbungsbrief?

Slide 2 - Carte mentale

Wat is het verschil tussen een informele en formele brief?

Slide 3 - Question ouverte

Leerdoelen formele brief
o Je past het juiste schrijfdoel toe (informeren/overtuigen/adviseren)
o Je kunt de brief structureren (inleiding, middenstuk, slot)
o Je kent de formele vormgeving van de brief/mail (aanhef, afsluiting, lay-out)
o Je stemt taalgebruik en inhoud af op de situatie en publiek
o Je kent veel voorkomende uitdrukkingen van een sollicitatie

Slide 4 - Diapositive

Na het slot komt NOOIT een komma.
A
goed
B
fout
C
weet niet

Slide 5 - Quiz

Je sluit een formele brief af met je voor- en achternaam.
A
goed
B
fout
C
weet niet

Slide 6 - Quiz

Je schrijft een brief aan Frau Schmidt. Hoe luidt de aanhef?

Slide 7 - Question ouverte

Je weet niet precies aan wie je de brief schrijft. Hoe luidt de aanhef?

Slide 8 - Question ouverte

In de eerste regel van je brief schrijf je dat je Bo heet en uit Nederland komt. Noteer dat correct.

Slide 9 - Question ouverte

In de laatste regel noteer je een formele groet.

Slide 10 - Question ouverte

Samengevat
Begin de email met een kleine letter na de komma
Afsluiting: Groet en vollledige naam:
  • Mit freundlichem Gruß
  • Mit freundlichen Grüßen 

Slide 11 - Diapositive

Verder oefenen
Je gebruikt de goede uitdrukkingen.
Je mag je handboek en een woordenboek gebruiken.

Slide 12 - Diapositive

Zeg dat je uw advertentie op internet gevonden hebt.

Slide 13 - Question ouverte

Vertaal: Ik wil graag bij uw bedrijf stage lopen.

Slide 14 - Question ouverte

Zeg dat je graag in Duitsland wil werken om beter Duits te leren.

Slide 15 - Question ouverte

Zeg dat je door je bijbaantje al enige (werk)ervaring hebt opgedaan.

Slide 16 - Question ouverte

Zeg dat je leerling(e) bent in havo 5.

Slide 17 - Question ouverte

Zeg dat je in mei je examen gaat doen.

Slide 18 - Question ouverte

Zeg dat je uitkijkt naar een antwoord.

Slide 19 - Question ouverte

Bedank alvast

Slide 20 - Question ouverte

Sluit de brief passend af.

Slide 21 - Question ouverte

Wat heb je genoteerd, wat is belangrijk? Noteer je top 3.

Slide 22 - Question ouverte

Wortfolge Nebensatz (bijzin)
De woordvolgorde gaat in een bijzin soms anders dan in het Nederlands

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Diapositive

Mutter sagt, dass ich zur Schule laufen muss.
A
richtig
B
falsch
C
weiß ich nicht

Slide 26 - Quiz

Er hat es gesehen, obwohl ich es hatte verboten.
A
richtig
B
falsch
C
weiß nicht

Slide 27 - Quiz

bis zehn Uhr
habt ihr
müssen 
warten

Slide 28 - Question de remorquage

er
zur Schule
obwohl
Corona 
geht 
Er 
hat 

Slide 29 - Question de remorquage

soll ich
helfen
dir
suchen

Slide 30 - Question de remorquage

ob Eva
bekommen
ich weiß nicht
wird
den Auftrag

Slide 31 - Question de remorquage

wartet
bis morgen
dass er
glaubst du

Slide 32 - Question de remorquage

hören
kommen
ich habe
dich nicht

Slide 33 - Question de remorquage

uns
gestern
mit seiner Freundin
besucht
er hat

Slide 34 - Question de remorquage

dass sie
ist
ich höre
gekommen

Slide 35 - Question de remorquage

Waar zie je nog tegenop bij het maken van de schrijftoets?

Slide 36 - Question ouverte