4TB Taalverzorging H1 les 3

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 4

Nederlands

Welkom 4TB!

Voorbereiding op de les:

- Lesboek + schrift op tafel

- Telefoon in de tas

- Zitten volgens plattegrond

- Inloggen LessonUp

1. Herhaling werkwoordspelling
2. Leren over lastige werkwoorden
3. Oefenen
4. Zelfstandig werken
5. Afsluiting

PLANNING

De dief is ... (vluchten)

1. gevlucht
2. gevluchd
3. vlucht
4. gevlochten

De buurvrouw heeft op de ramen ... (bonzen)

1. gebonst
2. gebonsd
3. gebonzt
4. gebonzd

Ik ben de boom in ... (klimmen)

1. geklimt
2. geklimd
3. geklomd
4. geklommen

Het ging nu over werkwoordspelling. Hoe zat het ook alweer met sterke/zwakke werkwoorden? 

Zwakke werkwoorden

Sterke werkwoorden

In de verleden tijd blijft de klank hetzelfde.

In de verleden tijd verandert de klank.

de werkwoorden kennen, kunnen, liggen en leggen worden vaak fout gebruikt. Zo gebruik je deze woorden goed:

1. Kennen: iets weten of geleerd hebben.

2. Kunnen: in staat zijn om iets te doen.

3. Liggen: zich bevinden, rusten

4. Leggen: iets doen

Lastige werkwoorden

Ook het werkwoord WILLEN wordt vaak fout gebruikt. Zo gebruik je willen goed:

Lastige werkwoorden

Enkelvoud	Meervoud
ik wil	wij/jullie/zij willen
jij/u wilt, wil jij? wilt u?
hij/zij wil
ik/hij/zij/u wilde	wij/jullie/zij wilden

Gebruik nooit WOU of WOUDEN!

willen

liggen

kennen

leggen

kunnen

iets doen

in staat zijn om iets te doen

zich bevinden, rusten

iets weten of geleerd hebben

het verlangen, het wensen

Omdat Anouk ziek is, .... ze de hele dag niks doen.

1. Liggen
2. Leggen
3. Kennen
4. Kunnen

Meneer, ..... u een stapje opzij doen, zodat ik ook de wedstrijd kan zien?

1. Liggen
2. Leggen
3. Kunnen
4. Kennen

Na de training leggen/liggen alle vuile tenues op een hoopje.

1. leggen
2. liggen

Willen in t.t. en v.t.
Hij .......

1. wilt
2. wil
3. wou
4. wilde

Vorig jaar .... Youri drie kilometer lopen bij de coopertest.

1. wil
2. wilt
3. wilde
4. wilden

Meneer, .... u een stapje opzij doen, zodat ik ook de wedstrijd kan zien?

1. wil
2. wilt
3. wilde
4. wilden

Wat: opdracht 1 tot en met 4 van bladzijde 35

Hoe: je mag zachtjes met elkaar overleggen

Hulp: de theorie uit je boek

Tijd: Tot de laatste vijf minuten van deze les

Klaar: Maak een samenvatting van taalverzorging hoofdstuk 1 of online trainer

Aan het werk

Makkelijk? Maak de extra opdrachten in de online methode.