Rekenen domein 2 en 3 door elkaar

Domein 2 & 3 door elkaar

1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
RekenenMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Domein 2 & 3 door elkaar

Slide 1 - Diapositive

Een koek weegt 40 gram en
bestaat voor 60% uit granen.

Hoeveel gram granen zit er in de koek?
A
18 gram
B
20 gram
C
24 gram
D
36 gram

Slide 2 - Quiz

In restaurant "Frietje" zijn 4 van de 14 gasten kinderen. Er zijn 16 kinderen in het restaurant.
Hoeveel gasten zijn er in het restaurant?
A
16 gasten
B
24 gasten
C
48 gasten
D
56 gasten

Slide 3 - Quiz

Wat is de omtrek
van deze woon-
kamer in m²?

A
3250m²
B
3360m²
C
32,5m²
D
33,6m²

Slide 4 - Quiz

Joost vult dit aquarium met
emmers water van elk 20 liter.
Hoeveel emmers water heeft
Joost nodig?
A
4
B
5
C
6
D
7

Slide 5 - Quiz

Wat is de totaalprijs
exclusief BTW

Slide 6 - Question ouverte

Welke zak drop is naar verhouding het goedkoopst?

Slide 7 - Question ouverte

Hoeveel kost 800 gram
perziken?
A
€ 3,00
B
€ 2,95
C
€ 2,80
D
€ 2,75

Slide 8 - Quiz

De marathonloper liep de marathon met een snelheid van 21,6 km/uur.
Wat was zijn snelheid in m/s?
A
4 m/s
B
5 m/s
C
6 m/s
D
7 m/s

Slide 9 - Quiz

De pinguïn is in werkelijkheid 63 cm hoog.
wat is de schaal van de afbeelding?
A
schaal 1: 7
B
schaal 1 : 124
C
schaal 1 : 25
D
schaal 1 : 9

Slide 10 - Quiz

Wat is de inhoud van
dit potje in cm³?
Afronden op hele cm³

Slide 11 - Question ouverte

Schrijf 3 op de 5 als percentage

Slide 12 - Question ouverte

Hoeveel cl sap zit er in de
gezonde groene drank?
A
21
B
30
C
210
D
300

Slide 13 - Quiz

Tijdens een voetbal wedstrijd kwamen er
3100 bezoekers. Van deze bezoekers waren 775 een vrouw. Hoeveel % van de bezoekers was een vrouw?

Slide 14 - Question ouverte

Tala koop een grasmaaier tijdens de
deze actie. Zij krijgt €35 korting. Wat is
de normale prijs van de grasmaaier

Slide 15 - Question ouverte

Tijdens een onderzoek naar het WK wordt onder 4500 mensen onderzoek gedaan.
1/5 keek in een café, 7 op de 10 kijkt thuis. Hoeveel mensen keken er voetbal?

Slide 16 - Question ouverte

Ronald koopt een zeil voor zijn vloer van 4m bij 175cm
Hoeveel moet hij betalen?

Slide 17 - Diapositive

Een kartbaan heeft een lengte van 600m. Farah rijdt 3 rondjes in 2 min en 30 sec. wat is de snelheid van Farah in km/u
A
32,4 km/u
B
38,6 km/u
C
43,2 km/u
D
46,3 km/u

Slide 18 - Quiz

Wat is de schaal van het schaalmodel 
van het gebouw?

Slide 19 - Diapositive

Een spelcomputer kost normaal € 420
Joey krijgt 35% korting.
Hoeveel moet Joey betalen?

Slide 20 - Question ouverte

2 op de 7 leerlingen hebben een onvoldoende voor het examen Engels. 16 leerlingen hebben een onvoldoende. Hoeveel leerlingen hebben het examen Engels gemaakt?
A
32
B
56
C
64
D
80

Slide 21 - Quiz

Een 10 daagse rondreis door Spanje kost €558 p.p. Alex boekt deze rondreis en haar ouders betalen 1/6 deel. Hoeveel moet Alex zelf betalen?

Slide 22 - Question ouverte

Wat is juist?
4,6 dm³ = ........
A
4,6 liter
B
460 cm³
C
0,046m³
D
0,46 liter

Slide 23 - Quiz

Hoeveel kilo is 1 ton?
A
100
B
10.000
C
1.000
D
100.000

Slide 24 - Quiz

800 mg =......gram
A
0,08
B
0,8
C
8
D
80

Slide 25 - Quiz

240 van de 320 klanten bij de Jumbo heeft een spaarkaart. Bij de AH heeft 4/5 van de klanten een spaarkaart. Bij welke supermarkt hebben naar verhouding de meeste klanten een spaarkaart?
A
Jumbo
B
AH

Slide 26 - Quiz

Op 1 mei kostte een game €40.
Op 1 juni kostte dezelfde game €52
Met hoeveel % is de prijs van de game gestegen?

Slide 27 - Question ouverte

Einde van de les.

Veel succes met de toets!

Slide 28 - Diapositive