Les 3 Grammatica herhaling, door elkaar

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

Zinsdelen & woordsoorten - les 3

Oefenen Gaudenuur

Ontleden in zinsdelen betekent...

1. zinsdelen zoeken
2. werkwoorden zoeken
3. kernzinnen zoeken
4. deelonderwerpen zoeken

Hoeveel zinsdelen heeft deze zin precies?

1. 4. Hoeveel / zinsdelen / heeft / deze zin precies?
2. 5. Hoeveel / zinsdelen / heeft / deze / zin precies?
3. 5. Hoeveel / zinsdelen / heeft / deze zin / precies?
4. 6. Hoeveel / zinsdelen / heeft / deze / zin / precies?

Italiaanse | families | eten | vier | keer | in | de | week | pastagerechten.

1. Goed in zinsdelen verdeeld
2. Niet goed in zinsdelen verdeeld

Ik rijd vijftig kilometer.

In deze zin staat .....

1. wel een lijdend voorwerp
2. geen lijdend voorwerp

Wij gingen brood kopen.

In deze zin staat .....

1. wel een lijdend voorwerp
2. geen lijdend voorwerp

Thomas heeft Marieke bloemen gegeven.
Lijdend voorwerp =

1. Er is geen lijdend voorwerp
2. Thomas
3. Marieke
4. bloemen

Is dit een meewerkend voorwerp?

'Heb jij een voldoende van de docent gekregen?'

1. Wel een meewerkend voorwerp
2. Geen meewerkend voorwerp
3. er staat geen meewerkend voorwerp in

Jan gaf de toets aan de leraar.

Welk zinsdeel is 'de toets'?

1. meewerkend voorwerp
2. lijdend voorwerp
3. onderwerp
4. meewerkend voorwerp

Is dit een meewerkend voorwerp?

'We willen een cadeaubon kopen voor de trainer.'

1. Wel een meewerkend voorwerp
2. Geen meewerkend voorwerp

Is dit een meewerkend voorwerp?

Hij laat al zijn geld na aan goede doelen.

1. Wel een meewerkend voorwerp
2. Geen meewerkend voorwerp

Benoem het meewerkend voorwerp:
De docent gaf haar leerlingen een extra les over grammatica.

1. Een extra les
2. De docent
3. haar leerlingen
4. over grammatica

Stap 1

Stap 2

Stap 3

Stap 4

Stap 5

Stap 6

Stap 7

Zoek de pv

Verdeel de zin in zinsdelen

Zoek het wwg

Zoek het onderwerp

Zoek het lv

Zoek het mv

Zoek de bwb/bwb's

persoonsvorm

zinsdeelproef

onderwerp

werkwoordelijk gezegde

lijdend voorwerp

meewerkend voorwerp

bijwoordelijke bepaling

Zet de zin in een andere tijd of maak van de zin een vraag.

Zet streepjestussen de zinsdelen.

Wie/Wat+ pv?

Zoek alle werkwoorden in de zin.

Wat/Wie+ wg + ow?

Aan wie/Voor wie + wg + ow  + lv?

Stel vragen als: Waar? Wanneer? Waarom? Hoe? Enzovoorts

Mijn broer timmert zijn eigen tafel

Ik zag jou.

De zorg biedt nu extra hulp aan ouderen

Heeft hij hun geschreven?

Lijdend voorwerp

Meewerkend voorwerp

Lijdend voorwerp

Meewerkend voorwerp

PV

OND

LV

MV

Kees

drinkt 

een cocktail

in de tuin

gelopen

heeft 

Mijn vader

een lekkere taart

gaf 

Mijn oma

de ingewikkelde som  

rekent 

Mehmet 

10 km

uit

haar zoon 

Wat is het werkwoordelijk gezegde?

Het werkwoordelijk gezegde

Janneke

heeft

haar werk

goed

gedaan

Sleep de woorden naar je juiste categorie woordsoorten.

Ik

mijn

lw

znw

bnw

vz

ww

ga

met

vrolijke

vriendin

naar

muziekles.

Over dit onderdeel wil ik morgen nog even uitleg:

Woordsoorten
benoemen kan ik:

1. uitstekend
2. goed
3. voldoende
4. onvoldoende

Zinsdelen vinden kan ik

1. uitstekend
2. goed
3. voldoende
4. onvoldoende