Schrijven 2.5 Verslagen in de praktijk

1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Lesdoelen

Je kan aan het einde van de les:
  • Je kunt een verslag opdelen in drie fasen
  • Je kunt duidelijke keuzes maken over  onderwerp, hoofddoel, publiek, inhoud en opbouw
  • Je kunt de juiste tekststructuur gebruiken bij een verslag.
  • Je kunt kort en bondig formuleren

Slide 2 - Diapositive

Herhalen - de beste manier van leren
Basiskennis
opgedaan op je vorige opleiding.

Slide 3 - Diapositive

Waarom is de voorbereiding op het schrijven van een tekst belangrijk?
A
Je denkt goed na over het onderwerp.
B
Je denkt goed na over de deelonderwerpen.
C
De kwaliteit van de schrijfopdracht zal beter worden.

Slide 4 - Quiz

Slide 5 - Diapositive

Boven een inleiding lees ik de titel 'inleiding'.
A
Ja
B
Nee

Slide 6 - Quiz

Een inleiding kan verschillende functies hebben. Wat is geen functie van een inleiding?
A
onderwerp aangeven
B
voorbeeldsituatie noemen
C
vraag stellen
D
samenvatting geven

Slide 7 - Quiz

timer
1:30

Slide 8 - Diapositive


Lees de inleiding
nauwkeurig.

Wat is de functie van deze inleiding?
A
alleen de aandacht trekken
B
het onderwerp noemen
C
centrale vraag stellen
D
een conclusie noemen

Slide 9 - Quiz

Het middenstuk
van een tekst is...
A
altijd aan het einde van een tekst
B
het kleinste gedeelte van een tekst
C
het grootste gedeelte van een tekst
D
bestaat altijd uit één klein stukje

Slide 10 - Quiz

Wat staat nooit in een slot?
A
een grappig verhaaltje (anekdote)
B
de conclusie
C
een korte samenvatting
D
een blik op de toekomst

Slide 11 - Quiz

Tekststructuren
Veel teksten zijn opgebouwd volgens een vaste structuur.
Het is belangrijk dat je die herkent, omdat je daardoor de tekst beter begrijpt.
Ook kan er een vraag op het examen LEZEN/LUISTEREN komen over welke structuur de tekst is. Bij het examen SCHRIJVEN moet je het kunnen toepassen.

Slide 12 - Diapositive


Wat is een tekststructuur?
A
Een opbouw van een tekst met tussenkopjes.
B
Een opbouw van tekst met titel, plaatjes en tussenkopjes.
C
Een vaste opbouw/indeling van inleiding, middenstuk en slot.
D
Een opbouw waarbij alle alinea's met elkaar te maken hebben

Slide 13 - Quiz

Slide 14 - Vidéo

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Wat is formuleren?
A
iets verwoorden
B
iets laten zien

Slide 18 - Quiz

Vervang de onderstreepte woorden door een duidelijker alternatief.
Sleep naar de juiste plek.

Ondanks het feit dat de software vorige maand geüpdatet is, functioneert alles nog niet naar behoren.



_______ de software _______ is, _______ alles nog niet _______ .
binnenkort
kwamen... aan
sturen
resultaten
werkt
hoewel
bijgewerkt
goed genoeg
omdat

Slide 19 - Question de remorquage

Welke zin is het duidelijkst geformuleerd?
A
Men kan plaatsnemen in de wachtruimte.
B
U kunt plaatsnemen in de wachtruimte.

Slide 20 - Quiz

Vervang de onderstreepte woorden door een duidelijker alternatief.
Sleep naar de juiste plek.

Vanwege het feit dat de treinen niet reden, arriveerden veel collega's pas omtrent lunchtijd.



_______ de treinen niet reden, _______ veel collega's pas _______ lunchtijd (aan). 
bijgewerkt
binnenkort
kwamen... aan
resultaten
omdat
rond
sturen

Slide 21 - Question de remorquage

Welke zin is het duidelijkst geformuleerd?
A
Wij zoeken een medewerker met affiniteit voor nieuwe media.
B
Wij zoeken een medewerker met interesse in nieuwe media.

Slide 22 - Quiz

Schrijven 2.5 Verslagen
opdrachten 1 en 2
Schrijven, Techniek
opdracht 3
Aan de slag!

Slide 23 - Diapositive