GHVA Nieuwsbegrip 18-4-23

1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2Middelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Vandaag
  1. Nieuwsbegrip tekst over Willem-Alexander 10 jaar koning
  2. Video bekijken
  3. Kijkvragen samen maken
  4. (In groepjes) werken aan de opdrachten (10-15 min.)
  5. Samen nakijken 

Slide 2 - Diapositive

In groepje nakijken

* Kijk naar het antwoord van de anderen

* Praat met elkaar over de verschillen/wat anders is

* Niet duidelijk? Vraag aan de docent!
timer
10:00

Slide 3 - Diapositive

Nieuwsbegrip
Willem-Alexander 10 jaar koning

Video samen kijken

+

Vragen?

Slide 4 - Diapositive

In welk jaar werd Willem-Alexander koning van Nederland?
A
In 2010
B
In 2015
C
In 2013
D
In 2012

Slide 5 - Quiz

Hoe is de broer van Willem-Alexander overleden?
A
Hij was heel erg ziek
B
Hij kwam onder in lawine tijdens het skiën
C
Het was een auto-ongeluk
D
Hij is niet overleden

Slide 6 - Quiz

Wat doet Willem-Alexander het liefst?
A
Het juichen bij sportwedstrijden
B
In snelle auto's rijden
C
Zelf sporten
D
Slapen

Slide 7 - Quiz

Wat is een koninklijke taak van prinses Amalia?
A
Zij mag op de koninklijke paarden rijden
B
Zij mag in het kasteel wonen
C
Zij heeft nog geen koninklijke taken
D
Zij is lid van de Raad van State

Slide 8 - Quiz

Opdracht
* Lees de tekst en maak de opdrachten  2 en 4. 
* Nog tijd? Maak opdracht 3.

timer
15:00

Slide 9 - Diapositive

Opdracht 2
1. Wie is koning en welk nieuws is er over hem?

2.  Koning Willem-Alexander heeft 3 dochters. Wie wordt later koningin en waarom zij?

Slide 10 - Diapositive

3. Lees het stukje Onderzoek.
De koning kreeg dit jaar het cijfer 6,5. Welk cijfer heeft de koning vorig jaar gekregen?
A
Dat staat niet in de tekst dus daar kun je helemaal niets over zeggen
B
Dat weet je niet precies, maar vorig jaar was het cijfer wel hoger dan een 6,5.
C
De koning krijgt elk jaar het cijfer 6,5, want het onderzoek wordt elk jaar gehouden.

Slide 11 - Quiz

4. De koning is niet meer zo populair als eerst. Hoe komt dat vooral? Kies twee dingen.
A
Hij deed in de corona-tijd boos tegen mensen
B
Hij ging in de corona-tijd op vakantie
C
Hij knuffelde iemand in de corona-tijd
D
Hij werd in de corona-tijd koning

Slide 12 - Quiz

Opdracht 2
5. Lees het stukje Het jubileum vieren. 
* Hoe wordt het 10-jarig jubileum van koning Willem-Alexander gevierd? 
* Maak de drie zinnen af. 
- Er zijn tien .............................................................................................
-  Er mogen 100 mensen ......................................................................
- De koning viert  ....................................................................................

Slide 13 - Diapositive

Opdracht 2
6. Zou jij koning of koningin van een land willen zijn? Waarom wel of niet?  

Slide 14 - Diapositive

Opdracht 4
1. Lees regel 10. Daar staat: Maar in 2013 stopte ze daarmee. Wie of wat wordt bedoeld met ze?
A
Beatrix (regel 9)
B
Maxima (regel 13)
C
Ariane (regel 14)

Slide 15 - Quiz

Opdracht 4
2. Lees regel 15-16. Daar staat: Want zij is het oudste kind van Willem-Alexander. Wie of wat wordt bedoeld met zij? 

=> Staat dat woord één zin eerder? Ja/Nee

Slide 16 - Diapositive

3. Lees regel 24-25. Daar staat: De koning ging in die tijd op vakantie. Welke tijd wordt bedoeld met die tijd?
A
het 10-jarig jubileum (regel 5-6)
B
2013 (regel 10)
C
de corona-tijd (regel 25)

Slide 17 - Quiz

4. Lees regel 25-26. Daar staat: Dat mocht in de corona-tijd niet. Wat wordt bedoeld met Dat?
A
een cijfer geven (regel 21)
B
iemand knuffelen (regel 25)
C
boos zijn (regel 26)

Slide 18 - Quiz

Opdracht 4
5. Lees regel 33-34. Daar staat: Zij krijgen op 26 april een lunch bij de koning. Wie of wat wordt bedoeld met Zij? 

=> Staat dat woord of groepje woorden één zin eerder? Ja/Nee

Slide 19 - Diapositive

Aan de slag

Slide 20 - Diapositive

Nabespreking

Slide 21 - Diapositive

Begrippen uit deze les

Slide 22 - Diapositive

Begrippen uit deze les

Slide 23 - Diapositive


Schrijf 3 dingen op die
je deze les hebt geleerd

Slide 24 - Question ouverte


Stel 1 vraag over iets dat je
deze les nog niet zo goed hebt begrepen

Slide 25 - Question ouverte