Spelling pv tegenwoordige -, verleden tijd, in het Engels en...
1. Halverwege werd nog de snelste tijd
[timen] maar hij
[finishen] als laatste.
2. Omdat hij zo goed [passen], werd hij vaak [tackelen].
3. Als je dat [veranderen], [vinden] ik dat een goede zaak.
4. Zij [schudden] de oplossing zo uit haar mouw.
1. Halverwege werd nog de snelste tijd getimed, maar hij finishte als laatste.
2. Omdat hij zo goed passte, werd hij vaak getackeld.
3. Als je dat verandert, vind ik dat een goede zaak.
4. Zij schudt de oplossing zo uit haar mouw.