Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
Éléments de cette leçon
zoekwoorden
Slide 1 - Diapositive
Lesdoelen
- je weet wat zoekwoorden zijn.
- je kunt zoekwoorden in een woordenboek gebruiken.
Slide 2 - Diapositive
Zoekwoorden
Zoekwoorden
Boven aan de bladzijden in een woordenboek staat twee of vier opvallende woorden. Dat zijn zoekwoorden. Het eerste zoekwoord is het eerste woord dat op deze bladzijde staat.
Zoekwoorden
Het tweede zoekwoord is het laatste woord op deze bladzijde. Zo zie je sneller of je een woord op deze bladzijde kunt vinden.
Slide 3 - Diapositive
woordenboek: zoekwoorden
Slide 4 - Diapositive
De twee zoekwoorden op een pagina zijn: codicil - competentie. Op welke pagina staat collecte dan?
A
ervoor
B
dezelfde
C
erna
Slide 5 - Quiz
Het woord braaf vind je … (voor – op – na) deze pagina.
Een pagina in het woordenboek begint met het zoekwoord bouwval en eindigt met het zoekwoord breinaald
A
voor
B
op
C
na
Slide 6 - Quiz
De twee zoekwoorden op een pagina zijn: codicil - competentie. Op welke pagina staat comfort dan?
A
ervoor
B
dezelfde
C
erna
Slide 7 - Quiz
Staat het woord 'opnemen' tussen de zoekwoorden 'opluchting - opstapelen'?
A
ja
B
nee
Slide 8 - Quiz
Staat het woord 'kroonprins' tussen de zoekwoorden 'krak - krommen'?
A
ja
B
nee
Slide 9 - Quiz
Staat het woord 'hooghartig' tussen de zoekwoorden 'hoogheid - houder'?
A
ja
B
nee
Slide 10 - Quiz
Een pagina in een woordenboek begint met het zoekwoord 'doorzien' en eindigt met het zoekwoord 'drama'.
Kies het ontbrekende woord.
Het woord 'doelwit' vind je ... deze pagina.
A
voor
B
op
C
na
Slide 11 - Quiz
Twee pagina’s in een woordenboek hebben als zoekwoorden: spieken en spons. Het woord spits vind je ... deze pagina's.
A
voor
B
op
C
na
Slide 12 - Quiz
Staat het woord 'pruik' op de bladzijden met de zoekwoorden product - promoten?
A
ja
B
nee
Slide 13 - Quiz
Staat het woord 'professor' op de bladzijden met de zoekwoorden product - promoten?
A
ja
B
nee
Slide 14 - Quiz
Wat zijn 'zoekwoorden'
A
woorden die je moet zoeken
B
woorden die je kwijt bent
C
woorden boven aan de bladzijde van een woordenboek