8.4

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 4

Tijd tot start instructie

Welkom

Lesdoelen

Aan het einde van de les :

Je kunt de invloed van medicijnen, alcohol en drugs op het zenuwstelsel beschrijven.

Je kunt de risico’s van het gebruik van verslavende middelen noemen.

De vorige les

Op welke afbeelding zie je het centrale zenuwstelsel?

1. 
2. 
3. 

Het zenuwstelsel bestaat uit het centrale zenuwstelsel en het perifere zenuwstelsel

1. waar
2. niet waar

Start van de nieuwe stof

Thema 8 - basisstof 4 beïnvloeding van de hersenen

Alcohol

Wat doen drugs met je?

Verdovende middelen	Stimulerende middelen	Bewustzijns veranderende middelen
Hersenen trager	Hersenen sneller	Hersenen werken anders
Verminderd pijn, angst en spanning.	Actiever	Werkelijkheid wordt anders.
alcohol, heroïne, slaapmiddelen, lachgas, hasj en wiet.	Nicotine, cafeïne, cocaïne, speed en xtc zijn voorbeelden van stimulerende drugs.	Paddo’s, lsd, lachgas, hasj en wiet

Verschillende effecten van drugs

Overdosis en verslaving

tolerantie

verslaving

      geestelijke afhankelijkheid

      lichamelijke afhankelijkheid

Alcohol

https://schooltv.nl/video/de-weg-van-alcohol-wat-doet-alcohol-in-je-lichaam/#q=alcohol

Wat is geen drugs

1. Koffie
2. Wiet
3. Hasj
4. GBH

Drugs kunnen verschillende werkingen hebben.
Welk type drugs verandert je waarnemingen?

1. Verdovende middelen
2. Stimulerende middelen
3. Bewustzijnveranderende middelen

Controlevraag over de uitleg die ik net gegeven heb: snapt de leerling het / heeft de leerling opgelet? Timer zodat leerlingen niet op elkaar aan het wachten zijn.

Wat is de invloed van een stimulerende drug?

1. Deze drug werkt versuffend
2. Deze drug zorgt ervoor dat je de werkelijkheid anders beleeft
3. Deze drug laat je hersenen sneller werken

Drugs kunnen verschillende werkingen hebben.
Welk type drugs vertraagt je reactievermogen?

1. Verdovende middelen
2. Stimulerende middelen
3. Bewustzijnveranderende middelen

Controlevraag over de uitleg die ik net gegeven heb: snapt de leerling het / heeft de leerling opgelet? Timer zodat leerlingen niet op elkaar aan het wachten zijn.

Wat is de meest verslavende drug?

1. Heroïne
2. Wiet
3. Tabak
4. XTC

Wat is een voorbeeld van een stimulerende drugs?

1. Tabak
2. Alcohol
3. Cocaïne
4. Wiet

Drugs die gedoogd worden zijn..

1. Hasj
2. Cannabis
3. Weed
4. XTC

Waarom mag je met drank op niet rijden in het verkeer?

Zijn er vragen

• 8.4 Aan de slag

Opdrachten Bs 8.4  1 t/m 7

Begrippenlijst: Bs   8.1, 8.2, 8.3