Lezen: theorie over hoofdzaken en hoofdgedachte op blz. 12
Maken: opdracht 1 & 2
Hoe?Alleen! Heb je vragen? Ik loop rond in de klas.
Als je klaar bent, maak alvast je huiswerk (=opdracht 3)
timer
20:00
Slide 12 - Diapositive
Antwoorden
Slide 13 - Diapositive
Huiswerk
Lezen: de theorie over hoofdzaken en hoofdgedachte op blz. 12
Maken: opdracht 1 + 2
Slide 14 - Diapositive
Wie kent het sprookje van roodkapje?
Wat is een sprookje eigenlijk?
Slide 15 - Diapositive
Wat is een sprookje eigenlijk
Sprookjes zijnfantasieverhalen en dus niet echt. Maar vaak gaat het wel over mensen die in de tijd van het sprookje echt hadden kunnen bestaan. Toch komt er altijd wel iets van bijvoorbeeld magie in voor en meestal zorgt dat er ook voor dat het sprookje zo mooi en goed eindigt.
Slide 16 - Diapositive
Slide 17 - Vidéo
Sprookje in straattaal
Wat vind je van deze versie van het sprookje?
Kon je alle woorden goed verstaan?
Wat is straattaal eigenlijk?
Slide 18 - Diapositive
STRAATTAAL
is een vorm vanjongerentaal, is de mengtaal die jongeren van verschillende achtergronden in het dagelijks leven spreken op school en op straat, naastde standaardtaalvan het land waar ze wonen.
Slide 19 - Diapositive
Kan je overal en in alle situaties straattaal spreken?
Wanneer wel/ niet? Voorbeelden?
Slide 20 - Diapositive
Lees (en beluister) de tekst.
Slide 21 - Diapositive
De tekst bestaat uit vier zinnen. Wat is volgens jou de belangrijkste zin?
Slide 22 - Question ouverte
Als zin 2 de belangrijkste zin van de tekst is, wat is dan het tekstdoel?
A
Instrueren
B
Informeren
C
Adviseren
D
Overhalen
Slide 23 - Quiz
Als zin 3 de belangrijkste zin van de tekst is, wat is dan het tekstdoel?
A
Instrueren
B
Informeren
C
Adviseren
D
Overhalen
Slide 24 - Quiz
Welke dubbele betekenis heeft het woord 'grenzeloos' als je let op de titel en de inhoud van de tekst?
Slide 25 - Question ouverte
Wat zijn hoofdzaken in een tekst?
A
Wat belangrijk is in een tekst
B
Wat minder belangrijk is in een tekst
Slide 26 - Quiz
Wat is een kernzin?
A
De eerste zin van de inleiding
B
De laatste zin van het slot
C
De belangrijkste zin van een tekst
D
De belangrijkste zin van een alinea
Slide 27 - Quiz
Waar in de alinea staat de belangrijkste zin?
A
In het midden
B
Meestal aan het begin, soms aan het einde
C
Altijd aan het einde
D
Die kan overal staan
Slide 28 - Quiz
Wat vertel je als je kort wilt vertellen waar een tekst over gaat?
A
Hoofdzaken
B
Bijzaken
Slide 29 - Quiz
HOOFDZAKEN
- wat belangrijk is in een tekst
- hoofdzaken lees je vaak in de inleiding, in het slot en in de kernzin van elke alinea
- tussenkopjes en anders gedrukte woorden kunnen ook helpen om hoofdzaken te vinden
Slide 30 - Diapositive
KERNZINNEN
- in een kernzin zet een schrijver vaak het belangrijkste van de alinea: de hoofdzaak
- andere zinnen bevatten bijzaken, minder belangrijke dingen
Slide 31 - Diapositive
KERNZINNEN
- een kernzin is vaak de eerste of de laatste zin van de alinea
- soms is er geen duidelijke kernzin. Die moet dan zelf gemaakt worden door een zin te maken met het kernwoord
Slide 32 - Diapositive
HOOFDGEDACHTE van een tekst
- het belangrijkste van een tekst kan
in één zin samengevat worden:
de hoofdgedachte
Slide 33 - Diapositive
HOOFDGEDACHTE van een tekst
- je vindt de hoofdgedachte van een tekst door de vraag te stellen:
Wat is het belangrijkste wat in de tekst over het onderwerp wordt gezegd?
- de hoofdgedachte van een tekst staat vaak in de inleiding of in het slot van een tekst
Slide 34 - Diapositive
Wat staat er vaak in een kernzin?
A
Minder belangrijke dingen
B
Een samenvatting
C
Een hoofdzaak
D
Een tussenkopje
Slide 35 - Quiz
Wat is de hoofdgedachte van een tekst?
A
Alle hoofdzaken op een rij
B
Alle hoofd- en bijzaken op een rij
C
De samenvatting van een tekst
D
Het belangrijkste van een tekst in één zin samengevat
Slide 36 - Quiz
Waar staat de hoofdgedachte van een tekst vaak?
A
In het middenstuk
B
In de samenvatting
C
In de inleiding of in het slot
D
Dat kun je nooit weten
Slide 37 - Quiz
Bekijk de afbeelding
Wat is het onderwerp?
Antwoord
Wild in the streets
Slide 38 - Diapositive
Bekijk de afbeelding
Geeft de afbeelding voldoende informatie als je mee wilt doen?
Antwoord
Nee. Je weet niet hoe laat het evenement begint en waar je dan moet zijn.
Slide 39 - Diapositive
Lees de tekst
Opdracht: Lees de tekst.
Slide 40 - Diapositive
Wat is de kernzin van alinea 1?
Antwoord
Op 5 juli zal Wild in the Streets gehouden worden.
Slide 41 - Diapositive
Wat is de kernzin van alinea 2?
Antwoord
Schoenenfabrikant Emerica vraagt dit jaar speciaal aandacht voor Skatepark Amsterdam.
Slide 42 - Diapositive
Waarom vraagt Emerica speciaal aandacht voor Skatepark Amsterdam?
Antwoord
Gemeente Amsterdam wil het enige indoorskatepark in Amsterdam sluiten.
Slide 43 - Diapositive
Wat is de hoofdgedachte van de tekst?
Antwoord
Hoofdgedachte: Het evenement Wild in the Streets wordt op 5 juli gehouden.