Lezen H3 en Lezen H4 2 mavo

Deze week 
  • Lezen H3 & H4 herhalen

  • Lezen H4 afmaken

  • Voorbereiden op de proefwerkweek:
    - theorie oefenen
    - oefentoetsen maken

1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Deze week 
  • Lezen H3 & H4 herhalen

  • Lezen H4 afmaken

  • Voorbereiden op de proefwerkweek:
    - theorie oefenen
    - oefentoetsen maken

Slide 1 - Diapositive

Deze les 
  • Lezen H3 & H4 herhalen

  • Lezen H4 afmaken 

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Wat is een signaalwoord van een tegenstellend tekstverband?
A
ten eerste
B
toch
C
want
D
daarna

Slide 5 - Quiz

Wat is GEEN signaalwoord voor een opsommend tekstverband?
A
bovendien
B
voordat
C
verder
D
ten eerste

Slide 6 - Quiz

Wat is geen signaalwoord voor een tegenstellend tekstverband?
A
maar
B
ook
C
echter
D
daarentegen

Slide 7 - Quiz

Wat is GEEN signaalwoord voor een opsommend tekstverband?
A
bovendien
B
daarnaast
C
niet alleen...maar ook
D
al met al

Slide 8 - Quiz

Welke signaalwoorden horen bij een tegenstellendverband?
A
maar, tegenover
B
daarentegen, toch
C
echter, hoewel
D
ondanks dat, aan de ene kant... aan de andere kant

Slide 9 - Quiz

Wat is een signaalwoord voor een tegenstellend tekstverband?
A
echter
B
immers
C
vervolgens
D
kortom

Slide 10 - Quiz

Wat is geen signaalwoord van een opsommend tekstverband?
A
bovendien
B
ook
C
tot slot
D
maar

Slide 11 - Quiz

Welke signaalwoorden horen bij een opsommend tekstverband?
A
terwijl, 2018, intussen
B
tegenover, maar hoewel, echter
C
ten slotte, ook, ten tweede

Slide 12 - Quiz

Welk signaalwoord voor een tegenstellend verband herken je in deze zin?

Een Amerikaanse vrouw is al twee jaar 99 jaar oud op Facebook. Eigenlijk is ze 104, maar
die leeftijd is onmogelijk in te voeren op de sociale netwerksite.

Slide 13 - Question ouverte

Welk signaalwoord voor een opsommend verband herken je in deze zin?

Hoewel de vrouw blind is daarnaast slechthorend is, blijft ze op de hoogte van de ontwikkelingen in haar omgeving doordat oorzaak-gevolg haar kleindochter Gail de berichten voorleest.

Slide 14 - Question ouverte

Welk signaalwoord voor een tegenstellend verband herken je in deze zin?

Hoewel de vrouw blind is daarnaast slechthorend is, blijft ze op de hoogte van de ontwikkelingen in haar omgeving doordat oorzaak-gevolg haar kleindochter Gail de berichten voorleest.

Slide 15 - Question ouverte

Welke signaalwoorden voor een opsommend verband herken je in deze zin?

Ik doe dat niet, allereerst heb ik er geen zin aan, bovendien heb ik er geen tijd voor.

Slide 16 - Question ouverte

Wat is een feit?
A
Het is lekker weer
B
De zon schijnt
C
Het huis is rood
D
Het huis is groot

Slide 17 - Quiz

Rood is een mooie kleur.
A
Feit
B
Mening

Slide 18 - Quiz

Spaghetti is lekker.
A
feit
B
mening

Slide 19 - Quiz

In een vegetarische maaltijd zit geen vlees.
A
feit
B
mening

Slide 20 - Quiz

Lachen is gezond.
A
feit
B
mening

Slide 21 - Quiz


Welke zin bevat een controleerbaar feit?

A
Ik denk dat hij al vijfentwintig jaar lesgeeft op deze school.
B
Hij draagt elke dag een lelijk wit T-shirt met blauwe strepen.
C
Op forums op internet lees je voornamelijk flauwekul en scheldpartijen.

Slide 22 - Quiz

Welke zin bevat een controleerbaar feit?

A
Hij heeft alweer afgezegd, blijkbaar vindt hij het niet leuk om met ons uit te gaan.
B
Onze auto krijgt 's winters altijd kuren, dus dat gaat straks ook weer fout.
C
Als je melk lang genoeg schudt, krijg je boter.

Slide 23 - Quiz

Aan het werk 
  • Heb je alles van H3 af?

  • Lezen H4 afmaken
Werk je online? Dan  maak je alle opdrachten, totdat je niet meer verder kunt werken.  

Slide 24 - Diapositive