Omgaan met geld SB

Omgaan met geld
1 / 34
suivant
Slide 1: Diapositive
BurgerschapMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

Omgaan met geld

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lesdoel
In de aankomende 2 lessen gaan we inzicht krijgen in jouw financiën.  

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 3 - Vidéo

Filmpje kijken.

Wat gebeurd er waardoor men in de schulden komt? 

In de a.s. lessen gaan we kijken hoe het ervoor staat met jouw financiën en je toekomst.
Welke inkomsten zijn er? 
(woordweb) 

Slide 4 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk soort uitgaven ken je?

Slide 5 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is budgetteren?
A
Een begroting maken.
B
Een (financieel) plan maken.
C
Geld sparen.
D
Geld uitgeven.

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 7 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Budgetplan/Begroting
  • Inkomsten = het geld wat er binnenkomt
             (bijv. loon)

Voor inkomen uit arbeid lever je een tegenprestatie.
Voor een inkomensoverdracht lever je geen tegenprestatie. 
Inkomensoverdracht kan bijvoorbeeld een uitkering, zakgeld, kinderbijslag of kinderalimentatie zijn.

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe maak je een budgetplan?
  1. Waaraan heb je de afgelopen maand geld uitgegeven? Schrijf zoveel mogelijk uitgaven op.
  2. Welke inkomsten had je vorige maand?
    Schrijf al je inkomsten op.
  3. Zet je inkomsten en uitgaven in je budgetplan.
  4. Trek je uitgaven van je inkomsten af.
  5. Heb je geld over? Of kom je geld te kort?

Slide 9 - Diapositive

Om inzicht te krijgen in je eigen geldstromen maak je een budgetplan. 






Inkomsten = uitgaven = ?
Inkomsten
Uitgaven
Loon
200
Zorgverzekering
135
Zorgtoeslag
104
Telefoonabonnement
30
Stagevergoeding
60
Kleding
100
Uitgaan
65
Totaal
364
330

Slide 10 - Diapositive

Om inzicht in jouw eigen geldstromen te krijgen maak je een budgetplan.
Aan de slag!

Maak van de maand Februari een overzicht van je inkomsten én uitgaven. Gebruik hiervoor het overzicht dat in teams staat.

Open op je telefoon je bankieren-app en vul al je inkomsten en uitgaven in het Word-document dat op je laptop staat.

Wat valt je op?


Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Op een schaal van 1 tot 10..
Hoe belangrijk is geld voor jou?
0100

Slide 12 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions

Geld maakt gelukkig.
Eens
Oneens

Slide 13 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions


Geef jij weleens teveel geld uit?
A
Ja, zeker weten!
B
Nee.
C
Soms.
D
Geen idee, heb er niet echt zicht op...

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Tip: je kan ook antwoorden met een plaatje!
Waar geef jij het liefst je 
geld aan uit?

Slide 15 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions


Wat past het meest bij jou?
A
Ik heb een bijbaan.
B
Ik doe wel eens klusjes voor geld.
C
Ik krijg alleen zakgeld.
D
Mijn ouders betalen alles.

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Ik heb liever een hoog uurloon 
dan leuk werk.
A
Ja.
B
Nee.

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat voor geldtype ben jij?
Superspaarder
Rekenmaster
Geld-chaoot
Big Spender!

Slide 19 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vaste lasten:
Lasten die iedere maand hetzelfde zijn, o.a. huur of verzekeringen

Variabele lasten:
Lasten die per maand verschillen, bijv: boodschappen, energie. 

Incidentele lasten:
bijv. aanschaf nieuwe wasmachine

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Noodzakelijke uitgaven, bijvoorbeeld:
- gas, water en licht
- voedsel en kleding
- verzekeringen
- huur, hypotheek


Niet-noodzakelijke uitgaven, bijvoorbeeld:
- concerten, terrasje pakken
- merkschoenen
- tijdschriften
- apps, Netflix

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Sleep de afbeeldingen naar het bijbehorende begrip.
dagelijkse uitgaven
vaste lasten
incidentele uitgaven

Slide 23 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions


Benzine tanken hoort bij de...
A
huishoudelijke uitgaven.
B
incidentele uitgaven.
C
vaste lasten.
D
wekelijkse uitgaven.

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Als je geld uitgeeft voor het abonnement van je telefoon zijn dat ...
A
dagelijkse uitgaven.
B
incidentele uitgaven.
C
vaste uitgaven.
D
vaste lasten.

Slide 25 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Sparen
Geld sparen = geld apart zetten voor later
Sparen kan via een spaarrekening.                                   
                                             
Waarom sparen?
  • Onverwachte uitgave
  • Doel: iets willen doen of kopen, maar er nog niet genoeg geld voor hebben. Sparen voor de toekomst.

Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


Wie van jullie spaart?
A
Ik spaar voor iets wat ik heel graag wil (hebben).
B
Sparen? Ik kom altijd geld tekort!
C
Ik spaar, maar weet niet precies waarvoor.
D
Ik hoef niet te sparen, want ik krijg alles wat ik wil (hebben).

Slide 27 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarvoor zou jij willen sparen?
Of waar ben je nu al voor aan het sparen?

Slide 28 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoeveel denk je dat het kost om te studeren én om op jezelf te wonen per maand?

Slide 29 - Question ouverte

Je kan ook al sparen voor de toekomst.
Straks wil je gaan studeren en misschien wel op kamers.
Wat kost studeren en wonen op jezelf?
- Huur:  tussen de €300-€500 per maand
- Gas/Electriciteit: gemiddeld €130 per maand
- Water: gemiddeld €10 per maand
- Gemeentelijke belastingen: tussen de €24-€50 per maand
- Inboedelverzekering: gemiddeld €10 per maand
- Zorgverzekering: gemiddeld €85 per maand
- Aansprakelijkheidsverzekering: gemiddeld €4 per maand
- Internet/tv/Telefoon: tussen de €55-€85 per maand
- Boodschappen:  tussen de €100-€150 per maand
- Studiekosten: gemiddeld €49 per maand
- Overige kosten (sport, kleding, vervoer, etc): gemiddeld €300 per maand





Gemiddeld
€1123
per maand! 

Slide 30 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Op hoeveel studiefinanciering heb je recht?
Dit kan nog, vanwege nieuw akkoord, veranderen!

Slide 31 - Diapositive

Klik op het kleine plaatje rechtsboven en er opent een nieuw scherm.

Uiteraard ontvang je ook geld voor je studie. Op dit plaatje zie je hoeveel dit is voor het eerste deel van 2022. 
Deze inkomsten heten 


Het leven is duur en uitdagend. Schulden zijn zó gemaakt.
Heb jij wel eens geld geleend ?   
A
Ik heb nog nooit geld geleend.
B
Ik leen wel eens geld van mijn ouders.
C
Ik leen wel eens geld van een vriend of vriendin.
D
Ik heb wel eens geld geleend bij een instantie.

Slide 32 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 33 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Spaartips
Open een spaarrekening.
Zet iedere week of maand geld op de spaarrekening.
Veel kleine beetjes maken groot.
Maak een overzicht van inkomsten en uitgaven.
Kun je ergens op besparen?
Spaargeld maakt gelukkiger.
Praat er thuis over dat je spaart, 
en waarvoor je spaart.

Slide 34 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions