WOORDENSCHAT

Welkom
Woordenschat
(nieuwe woorden leren en zinnen maken)

Grammatica
(voegwoorden)

Schrijven
(een krantenkop en een nieuwsbericht schrijven)

Jeugdjournaal
(samenvatting van het Jeugdjournaal maken)

1 / 44
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2Middelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

Cette leçon contient 44 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Welkom
Woordenschat
(nieuwe woorden leren en zinnen maken)

Grammatica
(voegwoorden)

Schrijven
(een krantenkop en een nieuwsbericht schrijven)

Jeugdjournaal
(samenvatting van het Jeugdjournaal maken)

Slide 1 - Diapositive

Woordenschat
  • Vandaag leer je zes nieuwe woorden
  • Schrijf het woord op en ook de betekenis

Slide 2 - Diapositive

Wat is?
Immuun

Slide 3 - Diapositive

Immuun
Als je een ziekte niet meer kunt krijgen, ben je immuun

Ik ben immuun voor mazelen.

Slide 4 - Diapositive

Wat is?
Excentriek

Slide 5 - Diapositive

Excentriek
Iemand die sterk afwijkt van het gewone

Excentrieke levensstijl, excentrieke kleding.

Slide 6 - Diapositive

Wat is?
Distantiëren

Slide 7 - Diapositive

Distantiëren 
Afstand nemen van een mening, een daad

Iemand beweert niet betrokken of verantwoordelijk te zijn voor iets.

Slide 8 - Diapositive

Wat is?
Debatteren

Slide 9 - Diapositive

Debatteren
Een openbare discussie houden

Debatteren over een politieke kwestie.

Slide 10 - Diapositive

Wat is?
Intrinsiek

Slide 11 - Diapositive

Intrinsiek
Als iets uit jezelf komt

Een intrinsieke motivatie is motivatie die uit jezelf komt.

Slide 12 - Diapositive

Wat is?
Déjà vu 

Slide 13 - Diapositive

Déjà vu 
Al eens gezien

Een Déjà vu is het gevoel dat je iets meemaakt waarbij je tegelijkertijd het gevoel hebt dat al eerder te hebben meegemaakt. 

Slide 14 - Diapositive

Maak zinnen met de woorden.
Regels:
- denk aan de leestekens en hoofdletters
- je schrijft minimaal 3 zinnen

De woorden: debatteren, distantiëren, excentriek, immuun, intrinsiek, déjà vu

Slide 15 - Question ouverte

Grammatica
Je leert de voegwoorden op de juiste manier te gebruiken.
Wat zijn voegwoorden?

Slide 16 - Diapositive

Soorten voegwoorden
Er zijn veel verschillende soorten voegwoorden. Hier staan een aantal bekende voegwoorden.

En 

Ik hou van pannenkoeken en ik hou van pizza. 

Tegenstelling: maar 

Ik vind je wel leuk, maar ik ben niet verliefd op je. 
Tijd: voordat, terwijl, totdat 

Ik wil je graag even zien, voordat de les begint. 
De klas gaat even in stilte werken, terwijl ik de toets nakijk.
Jullie blijven allemaal zitten, totdat de bel gaat.
Reden/ oorzaak: want, omdat, doordat
Yasmine is goed in grammatica, omdat ze zo goed geoefend heeft. 
Werkwoordspelling is belangrijk, want in iedere zin staat een persoonsvorm.
Merline kwam te laat voor de les, doordat de lift weer kapot was.

Slide 17 - Diapositive

Ik twijfel of ik op tijd kom, want .....

Slide 18 - Question ouverte

Farouk gaat vanmiddag naar het gemeentehuis, omdat ...

Slide 19 - Question ouverte

Het is al laat, maar...

Slide 20 - Question ouverte

Ik werk verder, terwijl...

Slide 21 - Question ouverte

Ik ga niet naar buiten, totdat...

Slide 22 - Question ouverte

Ik hou van fietsen, en...

Slide 23 - Question ouverte

Ik wil je graag spreken, voordat...

Slide 24 - Question ouverte

Je mag je pincode aan niemand vertellen, want
A
je pincode is voor iedereen.
B
je pincode is altijd openbaar.
C
je pincode is alleen voor jou.
D
je pincode is geheim.

Slide 25 - Quiz

Ik mag geen suiker eten. Daarom ..
A
eet ik veel snoep.
B
doe ik geen suiker in mijn thee.
C
koop ik geen suiker meer.

Slide 26 - Quiz

Schrijfopdracht voegwoorden
Schrijf een e-mail. Gebruik in deze e-mail minimaal 3 voegwoorden.

Slide 27 - Diapositive

Situatie
De batterij van je telefoon is kapot.
Je mailt de fabriek om te vertellen dat de batterij kapot is.
Vraag of je een nieuwe batterij kunt krijgen.
Vertel naar welk adres ze de nieuwe batterij kunnen sturen.
Vraag of je hier iets voor moet betalen.

Slide 28 - Diapositive

Pauze
Pauze 
timer
15:00

Slide 29 - Diapositive

Schrijven: wat is het nieuws?
  • Je kent het begrip ‘krantenkop’;
  • Je kan vertellen waarom een krantenkop belangrijk is;
  • Je kan een goede krantenkop bij een foto bedenken;
  • Je kan een krantenartikel met krantenkop bij een foto schrijven.

Slide 30 - Diapositive

Wat is het nieuws?
In de krant staan berichten met het nieuws. Vaak staan er ook foto's bij deze berichten. 
De nieuwsberichten hebben ook altijd een krantenkop (een titel).

Slide 31 - Diapositive

De krantenkop
  • een krantenkop is bijna altijd 1 zin;
  • een krantenkop gaat over het nieuwsbericht;
  • een goede krantenkop zorgt ervoor dat ik het hele bericht wil lezen;
  • een krantenkop kan ook grappig zijn.

Slide 32 - Diapositive

Slide 33 - Diapositive

Slide 34 - Diapositive

Waar gaat het over?
  • Kijk naar de foto. Waar zou het nieuws over gaan?
  • Wat zou een goede krantenkop zijn?

Slide 35 - Diapositive

Bedenk een krantenkop
bij de foto.
timer
1:00

Slide 36 - Question ouverte

Slide 37 - Diapositive

Waar gaat het over?
  • Kijk naar de foto. Waar zou het nieuws over gaan?
  • Wat zou een goede krantenkop zijn?

Slide 38 - Diapositive

Bedenk een krantenkop
bij de foto.
timer
1:00

Slide 39 - Question ouverte

Schrijfopdracht
  • Kijk goed naar de foto;
  • Maak er een nieuwsbericht bij;
  • Denk aan een goede krantenkop;

  • Klaar? Lever je opdracht in!

Let op!
  1. Je bericht heeft minimaal 10 zinnen;
  2. Je gebruikt leestekens (punten, vraagtekens en uitroepteken) op de juiste manier;
  3. Je schrijft minimaal 2 keer het voltooid deelwoord in een zin en je zet een streep onder het voltooid deelwoord.
  4. Je gebruikt minimaal 2 keer een voegwoord in een zin (en, maar, omdat, want) en je zet een streep onder het voegwoord.
timer
20:00

Slide 40 - Diapositive

Slide 41 - Diapositive

Jeugdjournaal
Kies 1 onderwerp en maak een samenvatting.

https://jeugdjournaal.nl/artikel/2454365-ochtendjournaal-van-dinsdag-29-november.html

Slide 42 - Diapositive

Slide 43 - Lien

Slide 44 - Diapositive