hst 6 samenvatting 6.1-6.5

Hst 6 Warmte
Vandaag
Herhaling H6.2-H6.5
Maken rekenopdrachten

PTA H6 op woensdag 13 november 2024

1 / 44
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 44 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Hst 6 Warmte
Vandaag
Herhaling H6.2-H6.5
Maken rekenopdrachten

PTA H6 op woensdag 13 november 2024

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen 6.2 + 6.3
  • Ik kan beschrijven hoe warmtetransport door geleiding, Stroming en Straling plaatsvindt.

  • Ik kan beschrijven op welke manieren warmteverlies bij een huis ontstaat en hoe je dat kunt tegengaan door te isoleren 

  • Ik kan uitleggen wat de isolatiewaarde (k-waarde) betekent

  • Ik kan beschrijven wat goede isolatoren zijn.


Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe gaat het in huis?
Aardgas verbrand in de CV-ketel.
Via pomp door leidingen naar
 de radiatoren.

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe werkt een CV - installatie

  • Aardgas verbranden in de ketel
  • => Warme gassen ontstaan 
  • => verwarmen water water

  • Pomp zorgt voor rondpompen warm water
 
  • Radiatoren verwarmen de ruimte

  • Afgekoelde water gaat terug naar ketel om weer opgewarmd te worden
Mogelijkheid voor verwarmen huis:
* Radiatoren
* Vloerverwarming
* Heteluchtverwarming
* Kachels

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

warmtetransport
Warmte gaat altijd van een warm gebied naar een koud gebied.
Dat kan op 3 manieren:

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Warmteverlies door geleiding
Geleiders zoals metalen geven warmte snel door. Dat betekent dat ze veel warmte verliezen. 

Isolatoren zoals glas/kunststof/papier geleiden warmte slecht. Hierdoor heb je weinig warmteverlies. 

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Warmteverlies door stroming

  • Warmteverlies door stroming ga je tegen door te zorgen dat warmte lucht niet weg kan. 

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Warmteverlies door straling
  • Warmteverlies door straling voorkom je door de straling terug te kaatsen. 

  • Dit kun je doen door spiegelend materiaal te gebruiken. 

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Warmteverlies op een foto
Met behulp van een infrarood-camera kun je het warmteverlies van een huis laten zien.

  • Hoe dichter de kleur bij het rood komt op de rechter balk  hoe meer verlies.
  • Meer warmte doorlaten =>
  • hogere isolatiewaarde (k-waarde)

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Isolatie
Buiten is het vaak kouder dan binnen. De warme lucht wil dus van binnen naar buiten. 

Als je je huis goed isoleert heb je dus minder warmteverlies.

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Isolatie
Isolatiemateriaal bestaat uit kleine luchtzakjes. Lucht is een slechte warmtegeleider, en dus een goede isolator!

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

In het glas is er warmtetransport door
A
Geleiding
B
Stroming
C
Straling
D
Geen

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

In welke toestand kan warmtetransport door stroming niet plaatsvinden?
A
vast
B
vloeibaar
C
gas

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke vorm van warmtetransport gebruikt de zon om de aarde te verwarmen?
A
geleiding
B
stroming
C
straling

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen 6.4 
  • Ik kan benoemen welke stoffen verantwoordelijk zijn voor het broeikaseffect, zure regen en smog

  • beschrijven wat fossiele brandstoffen zijn 

  • Ik kan benoemen hoe koolstofmonoxide kan ontstaan

  • Ik kan uitleggen wat biobrandstoffen zijn en wat groene stroom 

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

broeikaseffect

fossiele brandstof =>
  • koolstofdioxide + waterdamp.

Gevolgen!!!
Zure regen en Smog

Wat veroorzaakt zure regen en smog?

  • Koolstof (roet), Stikstofoxiden (NOx) en zwaveloxiden (SOx)
  • Irritatie ogen en luchtwegen

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Fossiele brandstoffen
Welke fossiele
brandstoffen ken je?




Waar worden fossiele brandstoffen allemaal voor gebruikt?

Slide 20 - Diapositive

Steenkool, aardolie (boorplatform Noordzee) en aardgas.
koolstofmonoxide
Als er koolstofmonoxide in de lucht zit, kun je koolstofmonoxide vergiftiging krijgen. 

– Koolstofmonoxide (en roet) komt vrij bij 
  onvolledige verbranding

– Onvolledige verbranding ontstaat 
   als er te weinig zuurstof 
   aanwezig is  bij de verbranding

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Biobrandstoffen ...
  • haal je uit plantenresten zoals hout en plantaardige olie

  • raken  niet op, omdat je uit bijvoorbeeld landbouw altijd plantenresten zal hebben

  • stoten wel CO2 uit, maar omdat de planten tijdens het groeien zelf CO2 omzetten, is de netto uitstoot minder dan bij fossiele brandstoffen

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Groene Stroom
  • Sommige elektriciteitscentrales mengen fossiele brandstof met biobrandstoffen. (afval van planten en mest van dieren)
  • Een groene energiebron raakt niet op en is minder schadelijk voor het milieu.
  • Deze elektrische energie noemen we groene stroom

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen 6.5
  • Ik kan benoemen welke energiesoorten er zijn

  • Ik kan beschrijven wat een energieomzetting is

  • Ik kan rekenen met rendement

  • Ik kan rekenen met de verbrandingswarmte

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Energie kun je omzetten in een andere vorm
  • licht 
  • geluid
  • warmte 
  • elektriciteit 
  • beweging
  • chemische energie
 
Energie bestaat in
verschillende vormen
 
Bij energie omzettingen gaat nooit energie verloren, dit is :
WET VAN BEHOUD VAN ENERGIE

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoofdwetten van de warmteleer
Eerste hoofdwet: Energie gaat nooit verloren.

De som van de energieën voor de omzetting is gelijk aan de som van de energieën na de omzetting

Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Elektrische energie gaat nooit verloren

Waar!

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Rendement

Slide 28 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Elektrische warmtebronnen
G: Eop= 20.000 J,     Eaf = 13.000 J
G: rendement =  ? %

F: 

U:

A: Het rendement van de waterkoker is 65 %.
η=EafEop  100
η=2000013000  100 = 65

Slide 29 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Verbrandingswarmte
De verbrandingswarmte is de hoeveelheid warmte die een bepaalde hoeveelheid brandstof kan leveren.

Slide 30 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Of met de formule:
Q = verwarmingswarmte x volume

Slide 31 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Of met de formule:
Volume = Q : verbrandingswarmte = 3 : 32 = 0,09 m3 

Slide 32 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Steenkool heeft een verbrandingswarmte van 29 MJ/kg.
Wat betekent dit?
A
1 MJ warmte nodig is om 29 kg steenkool te verbranden.
B
29 MJ warmte nodig is om 1 kg steenkool te verbranden.
C
1 MJ warmte vrijkomt bij verbranding van 29 kg steenkool.
D
29 MJ warmte vrijkomt bij verbranding van 1 kg steenkool.

Slide 33 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Marcella gaat een kampvuur maken met 700 gram hout (verbrandingswarmte 16 MJ/kg), hoeveel warmte komt er vrij als ze al het hout verbrand?
A
22 900 MJ
B
11 200 MJ
C
22,9 MJ
D
11,2 MJ

Slide 34 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De verbrandingswarmte van biogas is 21 MJ/m3. Hoeveel verbrandingswarmte zit er in 3 m3 biogas?
A
7 MJ
B
18 MJ
C
24 MJ
D
63 MJ

Slide 35 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Dit was de samenvatting
Straks extra opdrachten maken

Donderdag 7 november oefentoets
Woensdag 13 november PTA 

Slide 36 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Nakijken 
Extra rekenopdrachten

Slide 37 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Opdracht 1: Joep kan zijn woonkamer verwarmen met een houtkachel en met een gaskachel.

Op een avond verbrandt hij 8 blokken hout met een totale massa van 9,6 kg.

a Bereken hoeveel warmte het hout levert.

Omdat zijn hout op is, zet Joep de avond erna de gaskachel aan. Met het verbranden van het gas komt 76,8 MJ aan warmte vrij.

b Bereken hoeveel kubieke centimeter aardgas die avond verbrand is.



Gegevens:
  • Verbr.W hout = 10 000 J/g (binas)
  • m = 6,9 kg = 6 900 gram
Gevraagd:
  • Warmte (Q) = ? J (MJ)
Formule:
  • Q = massa x verbrandingswarmte
Uitwerking:
  • Q = 6900 x 16000 = 153 600 000 J
Antwoord:
  • De warmte die vrijkomt is 154 MJ

Slide 38 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Opdracht 1: Joep kan zijn woonkamer verwarmen met een houtkachel en met een gaskachel.

Op een avond verbrandt hij 8 blokken hout met een totale massa van 9,6 kg.

a Bereken hoeveel warmte het hout levert.

Omdat zijn hout op is, zet Joep de avond erna de gaskachel aan. Met het verbranden van het gas komt 76,8 MJ aan warmte vrij.

b Bereken hoeveel kubieke centimeter aardgas die avond verbrand is.



Gegevens:
  • Verbr.W aardgas = 32 J/cm3 (binas)
  • Q = 76,8 MJ = 76 800 000 J
Gevraagd:
  • Volume aardgas = ? cm3
Formule:
  • Q = Volume x verbrandingswarmte
  • Volume = Q : verbrandingswarmte
Uitwerking:
  • V = 76 800 000 : 32 = 2 400 000 cm3
Antwoord:
  • Het volume is 2 400 000 cm3 (= 2,4 m3)

Slide 39 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Opdracht 2: 
In een CV-ketel wordt de chemische energie omgezet in warmte. In een bepaalde periode gebruikt de ketel 140 kJ aan energie. Daarvan wordt 119 kJ omgezet in warmte.

Bereken het rendement.





Gegevens:
  • Etot = 140 kJ
  • Enut = 119 kJ
Gevraagd:
  • 𝜂 = ? %
Formule:
  • 𝜂 = (Enut : Etot) x 100%
Uitwerking:
  • 𝜂 = (119 : 140) x 100
Antwoord:
  • het rendement is 85%

Slide 40 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Opdracht 3: 
Het rendement van een gewone lamp is 5%. Er wordt in totaal 800 kJ uit het elektriciteitsnet opgenomen.


Hoeveel energie gaat er 'verloren'?




Verhoudingstabel?




Gegevens:
  • 𝜂 = 5% 
  • Etot = 800 kJ
Gevraagd:
  • Everlies = ? J
  • (dus verlies => reken eerst Enut uit)
Formule:
  • 𝜂 = (Enut : Etot) x 100%
  • Enut = (𝜂 x Etot) : 100%
Uitwerking:
  • Enut = 5 x 800 : 100 = 40 kJ
  • Everlies = Etot - Enut = 800 - 40 = 760 kJ
Antwoord:
  • Er gaat 760 kJ aan energie verloren

Slide 41 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Opdracht 4: 

Het rendement van een stofzuiger is 35%. De totale hoeveelheid nuttig gebruikte energie is 560 kJ.


Bereken de energie die de stofzuiger gebruikt uit het net.



Verhoudingstabel?




Gegevens:
  • 𝜂 = 35% 
  • Enut = 560 kJ
Gevraagd:
  • Etot = ? kJ
Formule:
  • 𝜂 = (Enut : Etot) x 100%
  • Etot= Enut : (𝜂 x 100%)
Uitwerking:
  • Etot = 560 : (35 x 100) = 1600 kJ
Antwoord:
  • Er komt 1600 kJ aan energie uit het net (stopcontact)

Slide 42 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

opg 31-34
  • 31: Energie gaat nooit verloren
  • 32A: De kogel aan de rechterkant gaat ook bewegen
  • 32B: De energie van de linker kogel wordt doorgegeven aan de andere kogels, waardoor de laatste kogel ook gaat bewegen. De energie wordt omgezet naar de laatste kogel
  • 33: Stralingsenergie (licht), Geluid, Warmte
  • 34: Warmte





Slide 43 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Morgen Oefentoets


Dinsdag 12 november
  • bespreken oefentoets
  • Samenvatting H6 Warmte

Woensdag 13 november 
PTA / Schoolexamen H6 Warmte

JULLIE KUNNEN HET :)

Slide 44 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions