Thema 5 Blok 1 Wonen in een stad DEEL 1 1920

• Mens & Maatschappij
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 1

Thema 5 De stad 

Deelvraag: 

Hoe is het leven in de moderne stad? 

Planning Blok 1  Week 1

Welkom

Uitleg

Filmpje

LessonUpQuiz

Vragen stellen

Je mag thuis gewoon verder werken aan je PO. De inleverdatum zal verplaatst worden naar deeltaak 6. 

Leerdoelen les 1

• Je kan drie verschillen noemen tussen een dorp en een stad.   
• Je kan uitleggen wat dagelijkse en niet-dagelijkse voorzieningen zijn.
• Je kan verklaren waarom in steden meer niet-dagelijkse voorzieningen voorkomen dan in een dorp. 
• Je kan uitleggen wanneer de verschillende woonwijken in steden zijn ontstaan.    
• Je kan de begrippen agglomeratie, nederzetting en stedelijk gebied uitleggen.

Waaraan herken je een stad?

Waar herken je een dorp aan?

Stad en dorp

Een nederzetting is een plaats waar mensen wonen. Een dorp of een stad  bijvoorbeeld. 
In een stad:

• is meer hoogbouw (flats en andere hoge gebouwen)
• staan gebouwen dichter op elkaar dan in dorp. 
• wonen meer mensen dan in dorp.
  
• zijn  meer voorzieningen dan in een dorp. 

Voorzieningen

• Voorzieningen die je (bijna) dagelijks gebruikt zijn dagelijkse voorzieningen = de supermarkt, school, de bakker etc. 

• Voorzieningen die je weinig of minder vaak gebruikt zijn niet-dagelijkse voorzieningen = de bioscoop, het zwembad, de kapper, schoenwinkels etc

1. Eerst een buurt 
2. Dan een woonwijk 
3. dan het stadsdeel
4. de stad
   
5. de agglomeratie
   
6. het stedelijk gebied
   

De opbouw van een gebied 

Verschillende woonwijken en buurten 

In de loop van de tijd zijn de eisen aan woningen veranderd: 

• de  grootte van huishoudens
  is veranderd = minder kinderen
• we hebben meer welvaart = we wonen ruimer dan vroeger
• de eisen aan veiligheid en gezondheid
  zijn veranderd. 
• we hebben tegenwoordig meer behoefte aan groen en rust
  
• er is meer verkeer
  

Steden

Steden hebben vaak  een centrumfunctie: ook de mensen uit de dorpen rondom de steden maken gebruik van de voorzieningen in de stad  

Bijvoorbeeld:  In Arnhem komen ook veel mensen uit bijvoorbeeld Oosterbeek, Velp, Duiven  winkelen. 

Agglomeratie

Wanneer een stad vast groeit aan andere plaatsen in de buurt ontstaat er een agglomeratie 

Dat is een  stad met daaraan vastgegroeide voorsteden. 

Stedelijk gebied

Amsterdam is grootste stad van Nederland.
De Randstad is het grootste stedelijke gebied van Nederland. 

•  Amsterdam
  
•  Rotterdam
  
•  Den Haag
  
•  Utrecht
  

Amsterdam neemt weinig ruimte in vergeleken sommige steden op de wereld.  

Kijken Geoclip

In deze aflevering kijken we naar de Geoclip de stad. 

Let goed op hoe de stad opgebouwd is van de binnenstad - naar de 19e eeuwse arbeiderswijken - flats uit de jaren 60 - doorzonwoningen uit de jaren 70 - en de nieuwbouw vanaf de jaren 90 

1. dagelijkse voorziening
2. niet-dagelijkse voorziening

1. dagelijkse voorziening
2. niet-dagelijkse voorziening

1. dagelijkse voorziening
2. niet-dagelijkse voorziening

1. dagelijkse voorziening
2. niet-dagelijkse voorziening

Een gebied met weinig bebouwing en veel open ruimte noem je?

1. Stad
2. Verstedelijking
3. Landelijk gebied
4. Agglomeratie

Een kenmerk van een
landelijk gebied is:

1. Er zijn veel voorzieningen
2. Verstedelijking
3. Agglomeratie
4. Er zijn weinig voorzieningen

Wat is een agglomeratie?

1. Dorp dat uitgroeit tot stad
2. een groot stedelijk gebied
3. een stad waar mensen wegtrekken
4. Stad met daaraan vastgegroeide randgemeenten

Wat zijn stedelijke gebieden?

1. Agglomeraties en steden die dicht bij elkaar liggen
2. Enorm grote agglomeratie
3. Oudste deel van een stad.
4. gebied rondom een stad met allerlei stedelijke gebieden

Wat is de Randstad?

1. Een stad
2. Een agglomeratie
3. Een stadsgewest
4. Een stedelijk netwerk

De randstad bestaat uit 4 grote steden. Welke?

Welke gemeente hoort NIET bij de agglomeratie Arnhem?

1. Elst (Overbetuwe)
2. Velp (Rheden)
3. Ede (Utrecht)
4. Oosterbeek (Renkum)

Schrijf de letter op van het rijtje woorden dat in de goede volgorde staat.

1. voorstad – agglomeratie – stedelijk gebied – de stad.
2. de stad – agglomeratie – voorstad – stedelijk gebied.
3. voorstad - de stad– stedelijk gebied-agglomeratie.
4. voorstad - stad- agglomeratie- stedelijk gebied.

Wat voor een soort woonwijk zie je hier?

1. woonwijk jaren 60
2. woonwijk jaren 90
3. woonwijk jaren 70
4. woonwijk jaren 2000

Welk type woonwijk is dit?

1. Laagbouw jaren '70 en '80
2. Vinex wijken
3. Hoogbouw jaren '60
4. 19e eeuwse wijken

Welke woonwijk hoort bij de afbeelding?

1. 19e eeuwse wijken
2. naoorlogse hoogbouw (jaren '60)
3. laagbouw (jaren '70 en '80)
4. vinex-wijken

Wat is een Vinexwijk?

1. nieuwbouw ver van de stad
2. nieuwbouw dichtbij de stad
3. oude vieze wijken
4. een woonwijk

Aan de slag!

1. Maak de opdrachten en kijk deze na. Vergeet niet je antwoorden te verbeteren. 

2. Maak een samenvatting van leerdoelen. Je maakt hier een foto van en deze lever je in via deze LessonUp (volgende dia) 

3. Oefen de begrippen met Quizlet (laatste dia) 

Wat neem je op in de samenvatting? 

• Je beschrijft drie verschillen tussen een dorp en een stad.   
• Je legt uit wat dagelijkse en niet-dagelijkse voorzieningen zijn.
• Je legt uit waarom in steden meer niet-dagelijkse voorzieningen voorkomen dan in een dorp. 
• Je legt uit hoe  de verschillende woonwijken in steden zijn ontstaan.    
• Jel legt de begrippen agglomeratie, nederzetting en stedelijk gebied uit

Lever de samenvatting van de leerdoelen in door daar een foto van te maken.

quizlet.com