Voorbereiding voor het PW Unit 3

• Engels
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

Voorbereiding voor het PW Unit 3

Adjective= bijvoeglijk naamwoord

-zegt iets over het zelfstandig naamwoord

plaats:

1. (voor)bijvoeglijk nw + zelfstandig nw .................................

2.(achter) zintuig.werkwoord +bijvoeglijk nw - to be (alle vormen)-to smell -to feel-to look -to sound

.bad, good, nice, 

Bijvoeglijk naamwoord 

-zegt iets over het zelfstandig naamwoord

•  
•  a bad person
• a slow car
• a usual answer
• a good  film
• a fast car
• a daily newspaper
• a friendly man

bijwoord - zegt iets over het werkwoord

Adverbs of manner (manier) hoe ?

• Bijvoeglijk naamwoord +ly = bijwoord 
• bad + ly= badly- He drives badly.
• slow + ly= slowly
• usual + ly= usually
• !!!good= well
• fast=fast
• daily=daily
• friendly= in a friendly way/manner  -He talks  in a friendly way

Bijwoorden van regelmaat

Bijwoorden van regelmaat geven aan hoe vaak je iets doet:

always = altijd

often = vaak

usually = meestal

sometimes = soms

never = nooit

Bijwoorden van regelmaat komen vóór het werkwoord

Jim never went to Italy.

We always love to talk.

I sometimes dance in my bedroom.

Vicktorya often listened to classical music.

You usually watch Netflix.

LET OP!

UITZONDERING

to be = zijn

zie je het werkwoord 'to be'

 Am/is/are/was/were

Bijwoorden van regelmaat komen na een vorm van 'to be':

am / are / is

was / were

 

Mick is often at home.

You were usually on time.

I am sometimes at the library.

We were never drunk.

STAPPENPLAN

1) Staat er: am - are - is / was - were in de zin?

2) JA: bijwoord van  regelmaat  er achter

I am always late.

3) NEE: bijwoord van regelmaat er voor

I always speak the truth.

Plaats:

Adverbs of frequency (regelmaat) hoe vaak?...always, never, often, sometimes.....:

1. (voor)bijwoord regelmaat+ werkwoord .

She always go to the club.

2.(achter)werkwoord (be vorm) + bijwoord regelmaat

She is always late.

Adverbs of manner (manier) hoe ?

1.(achter)werkwoord + bijvoegl.nw+ly......

2. bijwoord + bijwoord

She sings really beautifully.

Check:  She  always sings really beautifully.

........................................................................................................................

Good & Well

Adjective: good

Adverbs: well

John is a good singer. 

John sings well. 

No adverbs after the next verbs: 

- be (am/are/is/was/were)                      I am good. 

- feel                                                                  She feels great.

- taste                                                               This hamburger tastes good.

- smell                                                               The food smells delicious.

- seem                                                               He seems smart. 

link om te oefenen

    Adverbs/ Adjectives

may + werkwoord

She may go to the concert.

You may not park here.

might + werkwoord

This might help you.

                ? misschien

verboden   

    

                ??   heel misschien

Past Simple

verleden afgelopen

(+)  ww+ed / of 2 rij

 (-)  did not ww ( geen-ed of 2 rij!)

(?) Did ....ww ? ( geen -ed of 2 rij!)

Past Continuous

verleden aan de gang was

(+) was /were ww-ing

(-) was not/ were not  ww-ing

(?) Was /Were  ....ww-ing?

Should

Hoe ?

Should/should not + het hele werkwoord

Wanneer?

Als jij vindt dat iets (niet) zou moeten. 

Je geeft advies of je raad iets af.

1 adj

2 adverbs

1 en 2 

3 should

4 Past Simple

5 Past Continuous