Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
relative pronouns
Welkom
laptop en aantekeningenschrift:
uitleg+ oefenen: betrekkelijke voornaamwoorden+ trappen van vergelijking
huiswerk nakijken
expressions lezen
huiswerk maken
1 / 14
suivant
Slide 1:
Diapositive
Engels
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Cette leçon contient
14 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositives de texte
.
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Welkom
laptop en aantekeningenschrift:
uitleg+ oefenen: betrekkelijke voornaamwoorden+ trappen van vergelijking
huiswerk nakijken
expressions lezen
huiswerk maken
Slide 1 - Diapositive
relative pronouns
Slide 2 - Diapositive
Who
verwijst terug naar een persoon.
vb. Do you know Johnny,
who
is always building something.
Slide 3 - Diapositive
whom
whom: verwijst naar personen, maar staat direct na een voorzetsel:
vb: To
whom
was the letter addressed?
Slide 4 - Diapositive
whose
Verwijst naar personen en geeft bezit aan.
vb. The student,
whose
workbook this is, can pick it up later.
Slide 5 - Diapositive
which
verwijst naar dieren of dingen.
This is a picture of his house,
which
he built himself.
Slide 6 - Diapositive
that
Kan in plaats van who of which, als je de de informatie van de bijzin NODIG hebt om de zin te begrijpen (je kunt de bijzin dus niet weglaten.
vb. I don't like people
that/ who
don't listen
The statement
that/ which
he gave, surpised me.
Slide 7 - Diapositive
Als je de informatie uit de bijzin weg kunt laten, en er staat dan een komma, dan moet je who of which gebruiken.
vb. The Johnsons,
who
live across the street, gave a party yesterday.
Slide 8 - Diapositive
geen who, which, that
in bijzinnen zonder komma, waarin een ander woord het onderwerp is.
vb: Is your uncle Peter the man I thought so handsome?
Slide 9 - Diapositive
en dus:
Is your uncle Peter the man I thought so handsome?
Is your uncle Peter the man who I thought so handsome?
Is your uncle Peter the man that I thought so handsome?
Slide 10 - Diapositive
Choose the correct relative pronoun:
That's the girl ______ bike was stolen
A
which
B
who
C
whom
D
whose
Slide 11 - Quiz
Choose the correct relative pronoun.
The camera, _____ costs £100, was stolen.
A
what
B
which
C
who
D
whose
Slide 12 - Quiz
Relative pronouns
Is that the man .... scored a number one hit?
A
who
B
which
C
that
D
whom
Slide 13 - Quiz
Which two relative pronouns belong to people?
A
who and that
B
who and which
C
which and whom
D
whose and who
Slide 14 - Quiz
Plus de leçons comme celle-ci
relative pronouns
Septembre 2024
- Leçon avec
13 diapositives
Engels
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
relative pronouns
Mai 2022
- Leçon avec
18 diapositives
Engels
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
V5 - 3.1
Mars 2022
- Leçon avec
21 diapositives
Engels
Middelbare school
vwo
Leerjaar 5
V5 - Grammar 3.1
Novembre 2021
- Leçon avec
21 diapositives
Engels
Middelbare school
vwo
Leerjaar 5
Relative pronouns Ch 6.1
Mars 2024
- Leçon avec
22 diapositives
Engels
Middelbare school
havo
Leerjaar 5
V5 - Unit 3 relative + demonstrative pronoun, genitive
Janvier 2024
- Leçon avec
30 diapositives
Engels
Middelbare school
vwo
Leerjaar 5
Relative pronouns including whom
Octobre 2024
- Leçon avec
20 diapositives
Engels
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 2,3
U3 Lesson 1.2: Relative pronouns
Mars 2024
- Leçon avec
13 diapositives
Engels
Middelbare school
havo
Leerjaar 3