Herhaling hoofdstuk politiek

Herhaling politiek
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Herhaling politiek

Slide 1 - Diapositive

Toets politiek
10 juni toets over hoofdstuk politiek paragraaf 1 tot en met 5

Slide 2 - Diapositive

Politiek
Het maken van keuzes en het nemen van besluiten.

Slide 3 - Diapositive

Ambtenaren en de overheid
Politici: Mensen die van politiek hun beroep hebben gemaakt.

Ambtenaren: Mensen die werken bij de gemeente, de provincie of het Rijk.

In de politiek maken ze besluiten over heel Nederland. Die besluiten gaan ook over jou.

Slide 4 - Diapositive

Algemeen belang
Politici nemen besluiten die van algemeen belang zijn voor het volk. Als zij besluiten nemen die voor hen van persoonlijk belang zijn vindt het volk dat oneerlijk.

Die besluiten moeten wel betaald worden. Die worden betaald door belastingen.

Slide 5 - Diapositive

Algemeen belang en persoonlijk belang
Algemeen belang: zijn dingen  waar veel mensen voordeel (belang) bij hebben. Vb: goede wegen

Persoonlijk belang: zijn dingen die voor jou van belang zijn. Vb: een goed cijfer op maatschappijeer.

Slide 6 - Diapositive

Het bestuur van Nederland
  1. Kabinet: ministers en staatssecretarissen
  2. Tweede kamer

Zij praten over de dingen die belangrijk zijn
voor heel Nederland.
Vb. veiligheid in het verkeer
1
2

Slide 7 - Diapositive

Welke plaatjes horen bij een persoonlijk belang en welke plaatjes horen bij algemeen belang?
Er zijn meerdere antwoorden juist!

persoonlijk belang
Algemeen belang

Slide 8 - Question de remorquage

Democratie
Democratie: Een land waar de bevolking zelf de mensen kiest die de macht krijgen.

Nederland is een democratie:
  • Iedereen van 18 jaar of ouder en een Nederlands paspoort mag stemmen.
  • We hebben veel rechten zo mogen wij onze eigen geloof kiezen en hebben we vrijheid van meningsuiting.

1

Slide 9 - Diapositive

Linkse partijen
Linkse partijen zijn voor een actieve overheid die opkomt voor de zwakkeren in de samenleving:
- Een actieve overheid.
- Eerlijke verdeling van inkomen.
- Gelijke kansen voor iedereen.
- Aandacht voor milieu.

Slide 10 - Diapositive

Rechtse partijen
Rechtse partijen zijn voor een passieve overheid en vinden dat mensen zoveel mogelijk hun eigen verantwoordelijkheid moeten nemen:
- Een passieve (terughoudende) overheid.
- Lage belastingen.
- Eigen verantwoordelijkheid.
- Voorstander van hogere straffen.

Slide 11 - Diapositive

Middenpartijen
Sommige partijen zijn niet duidelijk in te delen bij links of rechts. Dit noemen we middenpartijen. Ze vinden dat mensen meer voor elkaar moeten zorgen.
Vaak zijn dit christelijke partijen. Volgens het geloof moeten we voor elkaar zorgen.

Slide 12 - Diapositive

Welk begrip past het beste bij de ideeën van linkse partijen?
A
Actieve overheid
B
Overheid bemoeid zich er niet mee
C
eigen verantwoordelijkheid
D
vrijheid

Slide 13 - Quiz

Dictatuur
In een dictatuur heb je lang niet zo veel vrijheid als in een democratie. 

Dictatuur: een land waar maar één man of een kleine groep mensen de macht heeft. Bijv. Noord Korea of Syrië.
  • De leider bepaald wat er in de krant of op tv komt.
  • Internet wordt gecontroleerd
  • Je hebt weinig vrijheid en je mag niet zomaar zeggen wat je denkt.

Slide 14 - Diapositive

Welk begrip/afbeelding hoort bij democratie en welke bij dictatuur?
Democratie
Dictatuur
Leger heeft de macht.
Zelf kiezen welk geloof je hebt.

Slide 15 - Question de remorquage

China heeft een heel aantal sociale media geblokkeerd. Zijn zij meer een democratie of een dictatuur.
A
Democratie
B
Dictatuur

Slide 16 - Quiz

Waar worden de besluiten genomen?

  • Gemeente
  • Provincie
  • Tweede kamer (Het 'rijk' : Den Haag)
  • Europa

En de waterschappen
1
2

Slide 17 - Diapositive

Wie bepaald wanneer het vuilnis in jou straat wordt opgehaald?
A
gemeente
B
provincie
C
tweede kamer (het rijk)
D
Europese Unie

Slide 18 - Quiz

Als de politiek bezuinigt, dan geeft zij:
A
meer geld uit
B
minder geld uit

Slide 19 - Quiz

Waarom komen er nieuwe wetten?
  • Er veranderen dingen in Nederland. 
                - 20 jaar geleden : Bijna niemand een telefoon.
                - 2020: telefoon is niet meer weg te denken.
  • Er moet een aanleiding zijn voor een wet. Vaak een probleem.
                - vb. Tim Hofman en het kinderpardon van net.
  • Minister bedenkt een voorstel voor een wet.
1
2

Slide 20 - Diapositive

Kortom het wetsvoorstel in het kort:
  1. probleem.
  2. minister maakt wet.
  3. tweede kamer stelt vragen, mag wet aanpassen en stemt over de wet.
  4. Eerste kamer stelt vragen en stemt over de wet.
  5. De koning moet zijn handtekening zetten onder de wet.
  6. De wet wordt gepubliceerd en is nu geldig in Nederland.

Slide 21 - Diapositive

Terugblik: zet de stappen van het wetsvoorstel in de juiste volgorde.
1
2
3
4
5
6

Slide 22 - Question de remorquage

Koning
Heeft niet veel te vertellen in Nederland.
  • Hij zet zijn handtekening onder de wet
  • Hij leest de troonrede voor.
  • En hij is onderdeel van de regering

Slide 23 - Diapositive

Een taak van de koning is:
A
wetten maken
B
handtekening onder wet zetten
C
ministers controleren

Slide 24 - Quiz