4H paragraaf 4.6 Rivieren: Het IJsselmeer en de Zuidwestelijke Delta
1 / 47
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4
Cette leçon contient 47 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Diapositive
Hoe heette het IJsselmeer voordat deze het IJsselmeer werd?
A
De Noordelijke Binnenzee
B
Het Zuidermeer
C
De Zuiderzee
D
De Zuidelijke Waddenzee
Slide 5 - Quiz
In welke provincie ligt de Zuidwestelijke Delta voor het grootste deel?
A
Zeeland
B
Zuid-Holland
C
Flevoland
D
Friesland
Slide 6 - Quiz
Slide 7 - Diapositive
Slide 8 - Diapositive
A Estuarium
B Delta
Slide 9 - Diapositive
A Estuarium
B Delta
Slide 10 - Diapositive
Delta
Estuarium
Slide 11 - Diapositive
Delta
Estuarium
Slide 12 - Diapositive
Zijn er vragen over delta's en estuaria?
Slide 13 - Question ouverte
In deze tijd was de Nederlandse kust nog niet af. Het gebied was erg vergelijkbaar met de waddenzee tegenwoordig.
Slide 14 - Diapositive
Er ontstaan grote meren op de plek waar de Zuiderzee later ontstaat.
De kustlijn lijkt erg op de kustlijn van tegenwoordig. Het gebied erachter bestaat uit grote veengebieden.
Slide 15 - Diapositive
Slide 16 - Diapositive
Slide 17 - Diapositive
Het zeewater dringt hier weer verder het land in.
Slide 18 - Diapositive
Slide 19 - Diapositive
Slide 20 - Diapositive
Slide 21 - Diapositive
Kustlijnverkorting
Door de afsluitdijk is er ongeveer 11 keer minder kust te beschermen. (althans volgens dit zeer wetenschappelijke onderzoek)
Slide 22 - Diapositive
Slide 23 - Diapositive
Slide 24 - Diapositive
Slide 25 - Diapositive
Zijn hier nog vragen over?
Slide 26 - Question ouverte
Welk percentage van Nederland ligt onder de zeespiegel (NAP)?
A
6%
B
19%
C
26%
D
34%
Slide 27 - Quiz
Slide 28 - Diapositive
Springtij heeft dus te maken met de stand van de zon en de maan
Het noordwesten is de enige plek waar Nederland niet beschermd is door grote stukken land.
Slide 29 - Diapositive
Waarom zorgt juist een noordwesterwind voor problemen voor Nederland?
windrichting bij een noordwesterstorm
Slide 30 - Question ouverte
Het Kanaal is maar een hele kleine opening. Door een noordwesterwind wordt het water hoog opgestuwd, omdat het niet allemaal door het Kanaal heen past.
Het noordwesten is ook de enige plek waar Nederland niet wordt beschermd door grote stukken land. Hierdoor kunnen de golven heel hoog worden.
Slide 31 - Diapositive
Wat zorgt er voor eb en vloed (getijden) op aarde?
A
Hevige wind en regen
B
De mens
C
Stromingen in de zee
D
De stand van de zon en maan
Slide 32 - Quiz
Ook hier is er sprake van doodtij.
Ook in dit geval is er sprak van springtij. Net als bij het plaatje hierbij verterken de zon en de maan elkaars trekkracht en stijgt het water.
In dit plaatje is er sprake van doodtij. Door de stand van de zon en de maan is het getijde op zijn laagst. de zon en de maan werken elkaar hier tegen.
Er is hier sprake van springtij. De zon en de maan staan in een lijn en versterken elkaars trekkracht.
Slide 33 - Diapositive
In welk seizoen stroomt er over het algemeen het meeste water door een rivier?
A
Lente
B
Zomer
C
Herfst
D
Winter
Slide 34 - Quiz
Piekafvoer
- Veel neerslag
- smelten van sneeuw en ijs in de bergen
Slide 35 - Diapositive
Zijn er op dit moment vragen?
Slide 36 - Question ouverte
Dit is een primaire dam, want deze dam ligt direct aan zee.
Secundaire dammen liggen niet direct aan zee. Ze dienen als de tweede verdedigingslinie tegen het water.
Hier zie je de Oosterscheldekering. Er wordt op dit moment water vanuit zee binnen gelaten.
Slide 37 - Diapositive
Door deze sluizen kan de natuurlijke situatie in de Oosterschelde behouden blijven, want voor een estuarium is een mix van zoet en zout water erg belangrijk.
Slide 38 - Diapositive
Zijn er nog vragen?
Slide 39 - Question ouverte
Hoe noem je nieuw land dat ontstaat door de sedimentatie bij de monding van een rivier?
Estuarium
Secundaire dam
Kustlijnverkorting
Stormvloedkering
Benedenloop
Delta
Riviermonding
Primaire dam
Buitendijks
Binnendijks
Slide 40 - Question de remorquage
Welke van deze twee begrippen passen bij deze Dam? (het is de Oosterscheldedam)
Estuarium
Secundaire dam
Kustlijnverkorting
Stormvloedkering
Benedenloop
Delta
Riviermonding
Primaire dam
Buitendijks
Binnendijks
Slide 41 - Question de remorquage
Hoe wordt deze riviermoning ook wel genoemd?
Estuarium
Secundaire dam
Kustlijnverkorting
Stormvloedkering
Benedenloop
Delta
Riviermonding
Primaire dam
Buitendijks
Binnendijks
Slide 42 - Question de remorquage
Doodtij
Springtij
Springtij
Doodtij
Slide 43 - Question de remorquage
Wat is de overeenkomst tussen een estuarium en een delta?
Slide 44 - Question ouverte
Om welke twee redenen zorgt juist een noordwesterstorm voor zoveel problemen voor Nederland?
Slide 45 - Question ouverte
Omschrijf in je eigen woorden wat kustlijnverkorting inhoudt
Slide 46 - Question ouverte
Waarom is de afvoer van de rivieren juist in de lente het hoogst?