TC A2 3.8 indirecte rede (Hij zegt dat - Hij vraagt of) CdG

Hij zegt dat... - Hij vraagt of...
indirecte rede
bij TaalCompleet A2 thema 3.8
materiaal uit Van A tot Zin 4.13
Carolien
1 / 40
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2MBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 40 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Hij zegt dat... - Hij vraagt of...
indirecte rede
bij TaalCompleet A2 thema 3.8
materiaal uit Van A tot Zin 4.13
Carolien

Slide 1 - Diapositive

Deze lessonup alleen oefeningen met 'vraag of / zeg dat / denk dat'
(A-Zin gebruikt meer werkwoorden)

Slide 2 - Diapositive

dat / of

Olga en Tim praten samen.
Kies het goede antwoord: DAT / OF

Slide 3 - Diapositive

Olga: "Kom jij uit Engeland?"
Olga vraagt .... Tim uit Engeland komt.
A
dat
B
of

Slide 4 - Quiz

Tim: "Nee, ik kom uit Amerika."
Tim zegt ... hij uit Amerika komt.
A
dat
B
of

Slide 5 - Quiz

Tim: "Woon je al lang in Nederland?"
Tim vraagt ... Olga al lang in Nederland woont."
A
dat
B
of

Slide 6 - Quiz

Olga: Ik woon nu vijf jaar in Nederland.
Olga zegt ... ze nu vijf jaar in Nederland woont
A
dat
B
of

Slide 7 - Quiz

Welke zin is goed?

Slide 8 - Diapositive


A
Tom zegt dat hij gaat dit weekend naar Utrecht.
B
Tom zegt dat hij dit weekend naar Utrecht gaat.
C
Tom zegt hij gaat dit weekend naar Utrecht.
D
Tom zegt hij dit weekend naar Utrecht gaat.

Slide 9 - Quiz


A
Zij hebben gezegd dat ze geen tijd hebben.
B
Zij hebben gezegd dat ze hebben geen tijd.
C
Ze hebben gezegd ze geen tijd hebben.
D
Ze hebben gezegd geen tijd ze hebben.

Slide 10 - Quiz


A
Mijn moeder denkt dat niet komt Alie.
B
Mijn moeder denkt niet Alie komt.
C
Mijn moeder denkt dat Alie niet komt.
D
Mijn moeder denkt niet of komt Alie.

Slide 11 - Quiz


A
Ik vraag of rijden de treinen.
B
Ik vraag of de treinen rijden
C
Ik vraag de treinen rijden.
D
Ik vraag niet rijden de treinen.

Slide 12 - Quiz


A
Mijn broer zegt de film mooi is.
B
Mijn broer zegt de film mooi.
C
Mijn broer zegt dat de film is mooi.
D
Mijn broer zegt dat de film mooi is.

Slide 13 - Quiz

Maak een goede zin.

Sleep de woorden naar de goede plek.

Slide 14 - Diapositive

Els zegt dat ...
zijn
lekker
pannenkoeken

Slide 15 - Question de remorquage

Henk denkt dat ...
wordt
mooi weer
het

Slide 16 - Question de remorquage

De cursisten vragen of ...
hoofdstuk 5
moeten leren
ze

Slide 17 - Question de remorquage

maak een goede zin
gebruik de woorden die tussen haakjes staan.
voorbeeld:
Ik denk dat ....  (zijn - de vis - duur)
antwoord:
Ik denk dat de vis duur is.

Let op: schrijf de rode woorden op

Slide 18 - Diapositive

Is er nog koffie? Ik weet niet of ...
(zijn - de koffie - op)

Slide 19 - Question ouverte

De winkel is nu dicht. Ik denk dat ...
(gaan - de winkel - open)

Slide 20 - Question ouverte

Mijn broek is vies. Ik weet niet of ...
(worden - de broek- schoon )

Slide 21 - Question ouverte

Ik ga naar Maastricht. Ik denk dat ...
(zijn - deze stad - mooi )

Slide 22 - Question ouverte

Ik heb een nieuw boek. Ik weet niet of ...
(zijn - dit boek - leuk)

Slide 23 - Question ouverte

Mijn oom heeft een BMW. Ik denk dat ...
(rijden - deze auto - snel)

Slide 24 - Question ouverte

Maak een goede zin.
Kies  DAT/OF

gebruik de woorden tussen haakjes
maak de goede vorm van het werkwoord

Slide 25 - Diapositive

Alex denkt ...
(dat/of - niet - zijn - hij - op tijd)

Slide 26 - Question ouverte

Shahid vraagt ...
(dat/of - hebben - Can - een afspraak)

Slide 27 - Question ouverte

Wouter zegt ...
(dat/of - kunnen koken - goed - Eva)

Slide 28 - Question ouverte

Marjan vraagt ...
(dat/of - hebben - een tuin -haar broer)

Slide 29 - Question ouverte

Nura zegt ...
(dat/of - gitaar - spelen - Ali - kunnen)

Slide 30 - Question ouverte

Karin vraagt ...
(dat/of - fietsen - Linda - elke dag)

Slide 31 - Question ouverte

(klassikaal)
Kijk naar het plaatje.
Lees de vraag.
Geef antwoord met DAT of OF.
 

Slide 32 - Diapositive

Wat zegt Aron? (Aron zegt dat...)

Slide 33 - Diapositive

Wat vraagt de man?

Slide 34 - Diapositive

Wat zegt Tim?

Slide 35 - Diapositive

Wat denkt Aster?

Slide 36 - Diapositive

Wat zegt Lisa?

Slide 37 - Diapositive

Wat vraagt Carlos?

Slide 38 - Diapositive

Wat denkt Felix?

Slide 39 - Diapositive

Hoe goed kan je zinnen met DAT en OF maken?
😒🙁😐🙂😃

Slide 40 - Sondage