§ 4.3 Grammaire I: Aller.

ALLER - GAAN
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

ALLER - GAAN

Slide 1 - Diapositive

Doel: je kunt het onregelmatige werkwoord "aller" gebruiken.

Slide 2 - Diapositive

Les:

- Uitleg: werkwoord "aller".
- Nakijken ex 3 t/m 6.
- Zelfstandig werken.
Huiswerk:

- Maken 8A t/m 8D, 8F.
- Leren apprendre 1 t/m 3.
- 16 februari: so unité 4.

Slide 3 - Diapositive

Welke onregelmatige werkwoorden ken je al (+ vertaling)?

Slide 4 - Carte mentale

timer
2:00

Slide 5 - Diapositive

Geef de vorm van het werkwoord "aller" aan.
Tu vas regarder un film?
A
Tu
B
vas
C
regarder
D
un film?

Slide 6 - Quiz

Vul de goede vorm in van het werkwoord: aller.
Nous ... au cinéma.
A
allons
B
allez

Slide 7 - Quiz

Vul de goede vorm in van het werkwoord: aller.
Je ... jouer au tennis.
A
vais
B
vont

Slide 8 - Quiz

Vul de goede vorm in van het werkwoord: aller.
Oscar ... à Lille avec ses copains.
A
vas
B
va

Slide 9 - Quiz

EXERCICE 3 – START
A
1 le balcon
2 le garage
3 la porte
4 la fenêtre
5 le jardin
6 la maison



EXERCICE 3 – START

B
1 le balcon – het balkon
2 le garage – de garage
3 la porte – de deur
4 la fenêtre – het raam
5 le jardin – de tuin
6 la maison – het huis

timer
2:00

Slide 10 - Diapositive

EXERCICE 4 – VOCABULAIRE
A
a 3
b 7
c 1
d 4
e 5
f 8
g 6
h 2


EXERCICE 4 – VOCABULAIRE

B
1 een bushalte
2 een boerderij
3 de bakker
4 een flatgebouw
5 de auto’s
6 de lift
7 een metrostation
8 te voet / lopend

timer
2:00

Slide 11 - Diapositive

EXERCICE 5 – GLOBAAL LEZEN
1 Simon woont op een boerderij op het platteland, Alice in een flatgebouw in de stad.
2 Bijvoorbeeld: Mijn eigen huis lijkt het meest op dat van Simon / Alice, omdat ik ook in een stad woon.
3 Op elke foto zijn borden te zien.


EXERCICE 6 – DE TEKST BEGRIJPEN
1 de rust en de natuur
2 bakker, slager, kleine supermarkt
3 tuin
4 a à la campagne
 b en ville
 c au village
5 Het is een klein appartement. / Het is op de negende etage van een flatgebouw. / Er is een lift. / Ze heeft een kleine slaapkamer met balkon.

timer
3:00

Slide 12 - Diapositive

6 1 = c
 2 = d
 3 = e
 4 = a
 5 = b
7 a de trap op
 b boodschappen doen
 c centrum
8 a ik ga
 b Alice gaat
 c wij gaan
 d Simon en zijn zus gaan

9

bij een winkelcentrum                             C
op het platteland                                       B
tussen een vliegveld en een haven   A             
bij een school                                              D

timer
2:00

Slide 13 - Diapositive

Zelfstandig werken:
- Noteer je huiswerk in je plenda.
- Maken 8A t/m 8D, 8F.
- Leren apprendre 1 t/m 3.
- 16 februari: so unité 4.
timer
10:00

Slide 14 - Diapositive

Vul de goede vorm in van het werkwoord: aller
Elles ... faire du shopping à Utrecht.

Slide 15 - Question ouverte

Vul de goede vorm in van het werkwoord: aller
... ... jouer au foot. (wij gaan)

Slide 16 - Question ouverte

Est-ce qu'il y a des questions?
Zijn er vragen?

Slide 17 - Diapositive