2.5 kleuren zien

Leerdoelen deze les:
Je kan de primaire kleuren voor licht benoemen
Je kan uitleggen waarom we een voorwerpen met een bepaalde kleur zien bij wit licht.
Je kan uitleggen welke kleur een voorwerp heeft bij een bepaalde kleur licht.
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
Nask / TechniekMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1,2

Cette leçon contient 23 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Leerdoelen deze les:
Je kan de primaire kleuren voor licht benoemen
Je kan uitleggen waarom we een voorwerpen met een bepaalde kleur zien bij wit licht.
Je kan uitleggen welke kleur een voorwerp heeft bij een bepaalde kleur licht.

Slide 1 - Diapositive

Voorkennis ophalen
Wat zijn de basiskleuren als we het over licht hebben?
Wat zijn de basiskleuren als we het over verf hebben?

Slide 2 - Diapositive

Licht kleuren mengen:
  • rood en groen in gelijke hoeveelheden geeft geel;
  • rood en blauw in gelijke hoeveelheden geeft magenta;
  • blauw en groen in gelijke hoeveelheden geeft cyaan;
  • blauw, groen en rood in gelijke hoeveelheden geeft wit.



Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

lichtfilter
De filter laat alleen dezelfde kleur door, de overige kleuren worden geabsorbeerd. 
Licht opnemen noem je absorberen

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Nieuwe lesstof
Hoe zien we kleuren?

Slide 7 - Diapositive

Kleuren zien
Met de kegeltjes in je ogen kan je kleuren zien. 
Er zijn 3 soorten kegeltjes: voor rood, blauw en groen licht.

Slide 8 - Diapositive

staafjes en kegeltjes
Er zijn twee soorten cellen: kegeltjes en staafjes. 
De kegeltjes nemen kleur en contrast waar, waardoor we details kunnen zien. 
De staafjes nemen licht en donker waar, waardoor we ook kunnen zien als er weinig licht is. De kegeltjes en staafjes zijn ongelijkmatig verdeeld over het netvlies.

Slide 9 - Diapositive

Lichtkleuren zien
  • rood en groen licht in gelijke hoeveelheden geeft geel;


Er is in je hersenen dus geen verschil tussen echt geel licht en een mengsel van rood en groen licht. 



Slide 10 - Diapositive


Waarom zien we een aardbei rood?

Slide 11 - Diapositive

Alle andere kleuren worden geabsorbeerd.

Slide 12 - Diapositive

waarom zien we een banaan geel?

Slide 13 - Diapositive

Waarom ook rood en groen licht?

Slide 14 - Diapositive

wanneer zien we wit?
Papier is wit. Papier weerkaatst alle kleuren van het opvallende licht en absorbeert weinig licht.
Wit: alle kleuren worden gereflecteerd
 


Slide 15 - Diapositive

wanneer zien we zwart?

Houtskool is zwart. Houtskool weerkaatst bijna geen licht, maar absorbeert het allemaal.
Zwart: alle kleuren worden geabsorbeerd

Slide 16 - Diapositive

Hiervoor gingen we ervan uit dat er wit licht op de voorwerpen valt.
Wat als er gekleurd licht is ipv wit licht?

Slide 17 - Diapositive

Wanneer je gekleurde voorwerpen bekijkt in gekleurd licht zie je een andere kleur dan in wit licht.

Slide 18 - Diapositive

Aardbei weerkaatst alleen rood licht.

Een aardbei in groen licht bijvoorbeeld zie je zwart, omdat de aardbei groen licht absorbeert.

Slide 19 - Diapositive

banaan reflecteert: geel, rood, groen.
Welke kleur heeft een banaan in groen licht?
Groen (dat wordt weerkaatst)

In rood licht is een banaan ......
!!  In blauw licht is een banaan .......

Slide 20 - Diapositive

Wat moet jij kunnen?
Je kan de primaire kleuren voor licht benoemen

Je kan uitleggen waarom we een voorwerpen met een bepaalde kleur zien bij wit licht.

Je kan uitleggen welke kleur een voorwerp heeft bij een  bepaalde kleur licht.

Slide 21 - Diapositive

Oefenen met de lesstof
Maken opgaven 49 t/m 57. Zorg dat je je antwoord altijd uitlegt!
Kijk je antwoorden zelf na. 
Bestudeer paragraaf 2.6 + 2.3 (voorkennis voor volgende les)
Leer paragraaf 2.1 t/m 2.5

Slide 22 - Diapositive

2.5 Leerdoelen deze les:
Je kan de primaire kleuren voor licht benoemen.

Je kan uitleggen waarom we een voorwerpen met een bepaalde kleur zien bij wit licht.
Je kan uitleggen welke kleur een voorwerp heeft bij een bepaalde kleur licht.
1 vinger= ik moet nog oefenen, 2 vingers= ik ben er bijna, 
3 vingers= ik kan het.

Slide 23 - Diapositive