Spelling

Spelling
vwo 5
1 / 34
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Spelling
vwo 5

Slide 1 - Diapositive

1. Ik weet niet hoe ik dat vorige week heb (managen).
2. Vorig jaar heeft hij na de diploma-uitreiking (speechen).
3. Als zij de kans krijgt, (skateboarden) zij elke dag!
4. Ik (douchen) snel zodat er weinig water (verwarmen) hoeft te worden.
timer
1:30

Slide 2 - Question ouverte

1. Ik weet niet hoe ik dat vorige week heb (managen).
2. Vorig jaar heeft hij na de diploma-uitreiking (speechen).
3. Als zij de kans krijgt, (skateboarden) zij elke dag!
4. Ik (douchen) snel zodat er weinig water (verwarmen) hoeft te worden.

1. gemanaged
2. gespeecht
3. skateboardt
4. douch, verwarmd

Slide 3 - Diapositive

Andere spellingkwesties
- Hoofdletters
- Aan elkaar en los
- Tussen-n en tussen-s
- Leestekens, 'streepjes' en accenten
- Meervoud
- Verkleinwoorden
- Afkortingen
- Alle(n), sommige(n), andere(n), beide(n)

Slide 4 - Diapositive

Zonder de eerste wereldoorlog was het nazisme niet ontstaan.
A
eerste wereldoorlog, nazisme
B
Eerste Wereldoorlog, Nazisme
C
eerste wereldoorlog, Nazisme
D
Eerste Wereldoorlog, nazisme

Slide 5 - Quiz

vwo er
A
vwo'er
B
vwo-er
C
vwoër
D
allemaal fout

Slide 6 - Quiz

café
A
cafés, cafétje
B
cafees, cafeetje
C
cafés, cafeetje
D
cafees, cafétje

Slide 7 - Quiz

Waarvoor staat de afkorting 't.a.v.'?
timer
1:00

Slide 8 - Question ouverte

Hoofdletters
  • Hoofdletter waar de naam begint                                                            mevrouw Van den Brink | mevrouw P. van den Brink
  • Historische gebeurtenissen een hoofdletter, historische periodes niet                                                                                           Tweede Wereldoorlog | renaissance
  • Feestdagen een hoofdletter, afleidingen ervan niet   Koningsdag | Pinksteren | paasvakantie | kerstboom

Slide 9 - Diapositive

Geen hoofdletter
  • Afleidingen van persoonsnamen krijgen geen hoofdletter            calvinistisch | downsyndroom (maar: syndroom van Down)
  • Aanduidingen van ras of geloofsovertuiging                                                  moslim, christendom, indianen
  • Windrichtingen, dagen, maanden, munten, ambten                                   westen, noordwesten, september, dollar, premier
  • Eigennamen die soortnamen zijn geworden                                                           een glas cola of cognac

Slide 10 - Diapositive

Hij woont in...
A
Amsterdam-zuid
B
Amsterdamzuid
C
Amsterdam-Zuid
D
een Kast van een Huis

Slide 11 - Quiz

Wat drinkt je moeder?
A
Een glas bordeaux
B
Een glas Bordeaux

Slide 12 - Quiz

'Joden' met hoofdletter: een volk
'joden' met kleine letter: een geloofsgroep
A
juist
B
onjuist

Slide 13 - Quiz

Aan elkaar of los
  • Samenstellingen: aan elkaar (ook als het heel lang wordt):    kortetermijngeheugen | sciencefiction 
  • Spaties uit een naam neem je over:                                                                                     1 aprilgrap | Van Goghtentoonstelling
  • Voorzetsels + 'er', 'hier', 'daar' en 'waar': let op waar ze bij horen                          Ik kom hierop uit. (want: uitkomen op iets)                                                                 Hij gaat ervan uit dat je komt. (want: uitgaan van iets)                                             Wil je niet steeds erdoorheen praten? (want: praten, niet 'heenpraten')

Slide 14 - Diapositive

Tussen-n
Een samenstelling krijgt een tussen-n als:
  • het geheel een zelfstandig naamwoord is
  • én het eerste deel een zelfstandig naamwoord is
  • ... dat alléén een meervoud op -n heeft
tomatensoep, pannenkoek, ziekenhuis, hondenhok

Hier dus geen tussen-n:
habbekrats, brekebeen, zonnewijzer, tarwebrood, keuzestress, groentesoep, blindedarm, beresterk, huisvredebreuk

Slide 15 - Diapositive

Waarom is het 'zielenpoot' en 'huilebalk'?
timer
1:00

Slide 16 - Question ouverte

Koppelteken
Bij klinkerbotsing gebruik je een koppelteken
  • cao-onderhandeling, auto-ongeluk, ski-jack, zo-even
  • politieagent, giroafschrift

Leer alle andere regels voor het koppelteken goed. Zoals...
  • voorvoegsels (ex-vrouw maar vicepremier), bij symbolen (€-teken), getallen (A4-formaat) en afkortingen (vwo-leerling maar havoleerling), vaste woordcombinaties (glas-in-loodraam)

Slide 17 - Diapositive

Weglatingsstreepje. Kort in:
fietsbanden en fietszadels
timer
0:30

Slide 18 - Question ouverte

Weglatingsstreepje. Kort in:
fietsbanden en autobanden
timer
0:30

Slide 19 - Question ouverte

Weglatingsstreepje. Kort in:
mooie films en saaie films
timer
0:30

Slide 20 - Question ouverte

Wat is juist?
A
mavo-examen
B
mavoexamen

Slide 21 - Quiz

Wat is juist?
A
rijstenpap
B
rijstepap
C
rijstpap

Slide 22 - Quiz

Wat is juist?
A
Hij is er op voorbereid.
B
Hij is erop voorbereid.
C
Hij is eropvoor bereid.

Slide 23 - Quiz

Bezit
Let goed op het verschil:
  • Nienkes schooltas
  • Anna's hond, Evy's cadeau
  • Roos' fiets, Max' idee, Inez' grap

Slide 24 - Diapositive

Het nieuwe huis van Anna Rosa
A
Anna Rosas huis
B
Anna Rosaas huis
C
Anna Rosa's huis
D
Anna's Rosa's huis

Slide 25 - Quiz

Meervoud

cafés
auto's
taxi's
baby's
displays
bureaus


Verkleinwoorden

cafeetje
autootje
taxietje
baby'tje
displaytje
bureautje

Slide 26 - Diapositive

Meervoud en klemtoon
Meervoud op -ie
  • porie, poriën
  • melodie, melodieën

Woorden op -ik, -es en -et
  • strikken | haviken
  • messen | dreumesen

Slide 27 - Diapositive

Wat is het meervoud van 'handvat'? En van 'bloedvat'?
timer
1:00

Slide 28 - Question ouverte

Wat is het meervoud van 'medicus'?
timer
0:30

Slide 29 - Question ouverte

Welk woord is goed gespeld?
A
accuus
B
karbonadetje
C
ei'tje
D
pony's

Slide 30 - Quiz

Alle(n), sommige(n), beide(n), andere(n)
Alléén met -n als:
  • het verwijst naar personen
  • en zelfstandig gebruikt is

Wij waren op tijd, maar anderen kwamen te laat.

De meeste recepten kan ik volgen, maar van sommige begrijp ik niets! 
De steward heeft alle passagiers hun plek gewezen.
Veel kennissen van mijn ouders ken wel, maar enkele nog niet. (bijvoeglijk!)

Slide 31 - Diapositive

Mijn zus en ik komen graag in die winkel, maar ik weet dat ... er niets aan vinden.
A
andere
B
anderen

Slide 32 - Quiz

Sommige leerlingen liepen snel door, maar ... bleven in de gang staan.
A
andere
B
anderen

Slide 33 - Quiz

Wat vind je de lastigste spellingregel?

Slide 34 - Question ouverte